Verdwijnend eiland
Door: Thijs van den Boomen
Het is ons kleinste eiland en het zal binnenkort verdwijnen. Rottumeroog werd in 1991 teruggegeven aan de natuur en sindsdien kalft het steeds verder af. Thijs van den Boomen zette voor Uit & Thuis nog snel even voet op het onbewoond eilandje.
Even denk ik dat ik een fata morgana zie als onze boot de kust van Rottumeroog nadert. Maar nee, op de langgerekte zandplaat staat echt een man niet lieslaarzen en een keurige stropdas onder zijn colbert.'Simon van den Berg', stelt hij zich voor als we de laatste meters door de vloedlijn zijn gelopen en elkaar de hand schudden. Dit is de een-na-laatste dag dat hij hier op het eiland zijn werk doet als kantonnier oftewel toezichthouder, daarna gaat hij nog een paar weken naar Rottumerplaat en dan zit zijn werkzame leven erop.
Vijfentwintig jaar heeft de voormalige bakkersknecht voor het eiland gezorgd. Hij heeft helm geplant, duinen gebouwd, letterlijk gezorgd dat Rottumeroog niet kopje ondergaat in de golven. En straks hoeft dat niet meer, want Rijkswaterstaat heeft besloten dat het eilandje niet langer kunstmatig in stand wordt gehouden. De natuur mag zijn gang gaan, en dus zal het verdwijnen. Lang zal dat niet meer duren: afgelopen winter hebben stormen al flinke stukken van de duinen weggeslagen, misschien wordt de volgende combinatie van westerstorm en springvloed Rottumeroog wel fataal.
Van den Berg schudt het hoofd, als ambtenaar van de Waterstaat legt hij zich neer bij besluiten van hogerhand, maar zijn verweerde kop spreekt boekdelen. Hij wijst naar de plek waar hij met wat rijtjes helm het stuifzand zou kunnen vangen zodat er weer een nieuwe duinenrij zou ontstaan, maar het mag niet meer. Elk voorjaar wordt in de Beheers Adviescommissie Kustverdediging Rottumeroog (BAKR) vastgelegd waar helm mag worden geplant, en dat mag van de milieubeschermers alleen nog aan de kant van het wad en niet aan de kwetsbare Noordzeezijde. Verder mag Rijkswaterstaat alleen nog zorgen voor het schoonhouden van het eiland. Deze lente ruimde Simon van den Berg een partij telefoonpalen op van dertien meter lang. En natuurlijk het plastic dat steeds maar weer aanspoelt en waar de vogels in verstrikt raken.
Al eeuwen bewoond
Eilanden spreken tot de verbeelding, zeker als ze onbewoond zijn. En dat is Rottumeroog
tegenwoordig een deel van het jaar. In het voorjaar en de herfst zitten er mensen van
Rijkswaterstaat voor het onderhoud, in de zomer bewaken twee opzichters van
Staatsbosbeheer het eiland, maar' s winters hebben de meeuwen en zeehonden liet rijk
alleen.
Vroeger was dat wel anders. De eerste vermelding van het eiland dateert uit 1354. In dat jaar moesten de pastoors van Uithuizen en Uithuizermeeden bemiddelen in een ruzie over het weiden van vee. In een tekst van een eeuw later is er sprake van pakhuizen op het eiland die door Hamburgers werden geplunderd en in brand gestoken. Later gebruikten zeerovers Rottumeroog als uitvalsbasis, tot ze werden overmeesterd en in Emden werden onthoofd. Daarna was het de beurt aan de Watergeuzen die het eiland als steunpunt gebruikten in hun strijd tegen de Spanjaarden.
Ook een Ierse graaf zorgde voor leven in de brouwerij. In I706 kocht Clancarty het eiland en over hem werd stevig geroddeld. Hij zou een harem hebben gehad. In ieder geval had hij een roodharige, een blonde en een zwarte vrouw. ''Die harem zou in een werveling van wilde feesten rondgedanst hebben', schrijft amateur-historicus Schortinghuis. Uit die tijd dateert ook de eerste wadloper: de knecht die door Clancarty ter dood was veroordeeld wegens herhaalde nalatigheden en over het wad naar het vaste land vluchtte.
Strandvoogd
Al in de jaren van Clancarty dreigde het eiland regelmatig aan de golven ten prooi te
vallen. De provincie Groningen vond dat een beangstigend idee. Rottumeroog breekt namelijk
de golven van de Noordzee en was daarom een belangrijke schakel in de kustverdediging. De
provincie kocht het eiland in 1738 terug en daarmee had Groningen weer een eigen
waddeneiland. De andere eilanden horen namelijk bij Friesland en Noord-Holland.
De provincie stelde de eerste strandvoogd aan. Eerst waren het steeds verschillende mannen die deze functies vervulden, maar eind achttiende eeuw kwam er een heuse dynastie aan het bewind: vier generaties lang zwaaide de familie Van Dijk de scepter over het eiland. Begin deze eeuw nam de familie Toxopeus het over. In 1965 kwam er met de pensionering van Jan Toxopeus een eind aan het voogdschap. Nu zijn het gewoon ambtenaren van Rijkswaterstaat die voor het eiland zorgen.
Nou ja, gewoon: de verantwoordelijkheid voor een eiland verandert een mens. Op een eiland is een kantonnier net een schipper: hij is baas na God. Dat geldt ook voor Simon van den Berg. Vijf dagen en vier nachten per week zit hij hier, met onder zich Egbert van de technische dienst en twee bouwvakkers voor het zware werk. Vier mannen op een eiland van nog geen drie kilometer lang en één kilometer breed. Als ik ze vraag wie 's avonds bepaalt naar welk tv-programma gekeken wordt, wijzen ze als één man naar Van den Berg. 'En als er maar één blote enkel in beeld komt, schakelt hij al over', zeggen ze. De oude kantonnier knikt, geen flauwekul op zijn eiland. Na het middageten, dat altijd om één uur wordt opgediend, vraag ik of ik mee zal helpen afruimen. 'Nee, blijf maar zitten', zegt hij meteen, 'dat doe ik zelf, anders wordt het maar een rommel.'
Van den Berg is een man van orde en netheid. In zijn barak gaat het heel anders toe dan in de groene keet van de boswachters aan de andere kant van het eiland. Vorig jaar heeft Van den Berg daar enkele weken gebivakkeerd toen zijn nieuwe barak werd gebouwd. 'Een zwijnenstal was het, ik ben twee dagen bezig geweest om de keuken schoon te bikken. Toen ze terugkwamen vroegen ze of ik geschilderd had, zo helder zag het er weer uit.' Hij schudt maar weer eens liet hoofd.
De kaap gered
Rottumeroog wandelt van west naar oost met een snelheid van vijf tot tien centimeter per
dag. In 1743 werd het eerste voogdhuis gebouwd. Binnen zeventig jaar werd het door de zee
bedreigd, en moest een kilometer verder een nieuw huis worden gebouwd. En zo ging het
verder richting Duitsland. Vorig jaar is het zesde en laatste huis afgebroken omdat het in
zee dreigde te storten. Alleen een koperen bliksemafleider en wat stoeptegels herinneren
nog aan de plaats waar Toxopeus met zijn gezin woonde.
De golven bedreigden ook de kaap die in 1883 was opgericht als herkenningsteken voor de scheepvaart. Maar de erkenning als Rijksmonument redde zijn leven. Er kwam tweehonderdduizend gulden op tafel en afgelopen herfst is het gietijzeren gevaarte van achttien meter hoog verplaatst. Vanaf de wal werd een dieplader met 64 wielen overgevaren die de kaap optilde en wegreed. Op het eiland is nog duidelijk de weg te zien die daarvoor is aangelegd. Hemelsbreed was de afstand slechts driehonderd meter, maar om de natuur te sparen werd met stalen platen een omweg van anderhalve kilometer aangelegd.
De afkalving van Rottumeroog aan de noordwestkant wordt gedeeltelijk goed gemaakt aan de zuidoostkant. Daar waaide de afgelopen winter de slufter dicht, de inham is nu veranderd in een zandvlakte. De handen van Sjoerd Bonte, het hoofd van de dienstkring Waddenzee-Oost die op werkbezoek is, beginnen te jeuken als hij ernaar kijkt. 'Als we hier nu wat geultjes mochten graven en dat zand dan opwerpen tot kleine duintjes, dan zou je een veel gevarieerder landschap krijgen. Ook de natuur zou daarvan profiteren, op zo'n maanlandschap broeden alleen wat meeuwen.' Bonte is een Rijkswaterstaatman van de moderne stempel. Dat het niet alleen om beton gaat, hoef je hem niet te vertellen. Hij heeft oog voor de natuur, de rivieren moeten meer ruimte krijgen. Maar hij wil wel wat dóen, de natuur een handje helpen. Zo maar stil zitten is niks voor hem. Niet verwonderlijk voor een man die tot anderhalf jaar geleden aan de Maaslandkering werkte, de gigantische deuren die bij stormvloed de Nieuwe Waterweg kunnen afsluiten. 'Als we willen, leggen we het eiland muurvast', zegt Bonte, 'dat is alleen een kwestie van geld.' Het resultaat van zo'n keuze zie je vlakbij liggen: het Duitse Waddeneiland Borkum aan de overkant van de Eems. Net als Rottumeroog zou dit eiland zonder ingrijpen in de diepe riviermonding wandelen en kopje ondergaan. Dus sloegen de Duitse collega's van Bonte betonnen palen van 35 meter lang in de zeebodem en pinden het eiland daarmee vast op zijn plaats. Daarbovenuit torenen de vele flats van Borkum, het lijkt de boulevard van Scheveningen wel.
Zigzaggend
Om klokslag twee uur gaan we terug naar de vaste wal, dan zit Van den Bergs diensttijd er
voor die dag op en hij wil op tijd thuis zijn. De Asterias, de boot van Rijkswaterstaat,
ligt al op ons te wachten. Vroeger was zo'n regelmatige dienstregeling op de Wadden
onmogelijk: boten voeren alleen met eb uit want dan konden ze precies zien waar de diepe
geulen lagen. De moderne techniek maakte het mogelijk om altijd te varen: de schipper
hoeft zijn ogen alleen gericht te houden op de rode lijn op zijn computerscherm.
Zigzaggend zoekt de boot zich een weg over het wad, het verlaten eiland steeds verder
achterlatend. Zeehonden zoeken hun plekje op het strand weer op, meeuwen krijsen in dichte
zwermen door de lucht.
Kwetsbaar liggen de duinresten in het strijklicht van de middag. De volgende keer dat ik hier kom liggen ze er waarschijnlijk niet meer. Alleen de gietijzeren kaap zal nog lang op zijn post blijven, die zit met tien meter lange poten in het wad verankerd. En over vele, vele jaren zal hij op Rottumerplaat staan. De naastgelegen zandplaat kruipt namelijk achter Rottumeroog aan naar het oosten en wordt elk jaar groter. Zonder dat Rijkswaterstaat iets hoeft te doen.
Literatuur: Cleyn eilant Rottum, D.H. Schortinghuis, Knoop & Niemeijer, Haren, 1975
Bron:
Uit & Thuis
5e jaargang, nummer 3, juli 2000