Terug naar Rottumerplaat

Door: Fred Lammers

'"Ik heb nooit zinloze dingen gedaan, wel dingen die tegen de haren van mensen instreken." Tot die conclusie komt schrijver/beeldhouwer Jan Wolkers in het indringende gesprek dat Karel van de Graaf onlangs met hem had. Het wordt morgenavond door de Avro uitgezonden als eerste aflevering in een nieuwe reeks van zijn talkshow.

Directe aanleiding is het feit dat Wolkers over een paar weken zeventig jaar wordt. Het gesprek had plaats op Rottumerplaat, het onbewoonde eiland waar Wolkers 24 jaar geleden een week in eenzaamheid doorbracht. Dagelijks deed hij van zijn bevindingen verslag in een tien minuten durend radiogesprek met Willem Ruis.

Godfried Bomans was hem voorgegaan. Hij ging, in tegenstelling tot Jan Wolkers, bijna ten onder aan de eenzaamheid. Het eeuwigdurende lawaai van de meeuwen, die zelfs in de nachtelijke uren een mompelend geluid voortbrachten, beangstigde Bomans. Onhandig als hij was slaagde hij er ook niet in de als noodrantsoenen aanwezige conservenblikjes open te krijgen. Wat die meeuwen betreft vertelt Wolkers dat de slechtziende Bomans, zonder dat te beseffen, nesten met broedsels had vertrapt. Logisch dat de vogels vervolgens de schrijver begonnen te belagen.

Van de doden niets dan goeds, maar het moet Wolkers van het hart dat Willem Ruis niet competent was om dergelijke uitzendingen te verzorgen. Hij wilde het vooral dramatisch maken. Aan Bomans had hij een willig slachtoffer. Wolkers onthult dat hij de microfoon uitschakelde als het gesprek een richting uitging die hem niet beviel.

Terug te keren naar de plek waar hij onvergetelijke ervaringen opdeed brengt Wolkers in een melancholieke stemming. Al wandelend over het zes kilometer lange, een paar honderd meter brede eiland komen veel herinneringen boven. Dat alles omlijst met prachtige opnamen van zeehonden, indrukwekkende wolkenluchten en zelfs een zandstorm. Wolkers wordt er lyrisch van en heeft het over de 'snotgroene zee' en 'de zee die als een vermorzelende moeder alles terugneemt'. Wolkers geeft er blijk van bijbelvast te zijn, als hij vertelt dat Rottumerplaat voor hem de personificatie is van de tekst uit het Hooglied dat de hemelen Gods eer vertellen.

Op de vraag wat vrouwen voor Wolkers betekenen gaan de sluizen open. "Als kind heb ik langer tegen een mollig vrouwenlichaam gelegen dan wie dan ook. Op de academie werd ik er op uitgestuurd modellen te werven, omdat ik zo'n goede kijk op vrouwen heb." Maar Wolkers leefde, vindt hij zelf, "altijd heel gewoon, in afzondering, met als grootste geluk een volkstuin met honderden wilde planten".

Wat hij najaagt zijn 'zaken die van wezenlijke waarde zijn'. Wolkers zegt van niets spijt te hebben. "Ik heb altijd mijn instinct gevolgd. Dat wijst je de juiste weg." Erg persoonlijk wordt het gesprek als Karel van de Graaf de dood aan de orde stelt. Voor Wolkers is de wereld één groot kerkhof. "Als de dood er niet zou zijn was het leven er ook niet. Als kind was ik al bezeten van de dood. Ik heb er veel over geschreven, omdat de dood de heftigheid van het leven verhevigt."

Wolkers kreeg zelf intens met dit onderwerp te maken door de dood van zijn vrouw, een paar jaar geleden, en door het verongelukken van zijn dochtertje. In 'Een roos van vlees' schreef hij daarover. Hij wil er uitvoeriger op terugkomen in een nieuwe roman, die nog wel even op zich zal laten wachten. Wolkers leeft met zijn doden. Het verlangen de klok terug te draaien noemt hij zinloos, omdat elke gebeurtenis in een mensenleven een schakel is in een groter geheel, dat je noodlot zou kunnen noemen. Er vrede mee krijgen is iets anders.

Prachtig in het interview zijn de stiltes waarin je de verweerde kop van Wolkers ziet, terwijl de wind met zijn witte haren speelt. De confrontatie met een man die vecht met zijn emoties maken de mens Wolkers grijpbaar.

Bron:
Trouw
6 oktober 1995