Bomans' literaire seinberichten

Door: Jutta Chorus

Waarom wordt over Godfried Bomans altijd verzucht dat een groot schrijver aan hem verloren is gegaan? Dat zijn leven een poging was zich te laten verdwijnen (Kees Fens). Dat-ie fantastisch was, maar je mocht het niet hardop zeggen (Simon Carmiggelt).

Hoe fantastisch Bomans op radio en televisie moet zijn geweest, is zelden meer te zien. Zijn humor is vernauwd tot steeds dezelfde hoogtepunten uit het collectieve geheugen: de Edisonuitreikingen aan Marlène Dietrich en Françoise Hardy in 1963. Aan Dietrich vertelde hij toen in beschonken toestand de anekdote over de man die naast hem zat in Tuschinsky en onder een van haar films zei: `Had mijn vrouw maar één zo'n been.'

In de tiendelige Vlaamse radiodocumentaire Bomans , Bomans wordt er weer een hoop verzucht. Door de serieuze schrijvers met name. Jeroen Brouwers: ,,De handjes op elkaar krijgen, bedelen om de gunst van zijn publiek. Het is doodzonde dat hij liever achter een microfoon kroop dan aan zijn schrijftafel.'' Louis Ferron: ,,Als je niet iets met je talenten doet, is je leven niets waard. Hij heeft zijn roeping verzaakt, dat is het ergste wat een mens kan doen.''

In de negende aflevering, over Bomans' verblijf op Rottumerplaat in juli 1971, noemt Brouwers Bomans dagelijkse radioverslag `gênant'. ,,Hij had niks te vertellen.'' Rottumerplaat hoort ook tot de clichés uit het Bomansrepertoire. Het cliché van zijn zwanenzang vijf maanden later overleed hij.

Toch is de radioregistratie van zijn weeklange verblijf adembenemend. De korte seinberichten die hij uitwisselt met de jonge verslaggever Willem Ruis. Het dagboek waarin hij zijn neerslachtigheid en primitieve angsten beschrijft. Zonder guitigheid, zonder omhaal van woorden een ander Bomanscliché. De vierde dag zegt hij: ,,Iemand die zich kan splitsen, heeft hier een metgezel: de man die waarneemt. Het duurt hier te lang. Een extravert man zoals ik houdt dat niet vol.''

Uit de nooit eerder uitgezonden voorbesprekingen bij `het paaltje' op het strand van Rottumerplaat blijkt Bomans' grote vakmanschap als radiomaker. Bomans tegen Ruis: ,,Dan vraag jij: Kun je één punt noemen waarop dit leven verschilt van het gewone.''

Ruis: ,,Wacht, ik schrijf het even op.''

Bomans: ,,Dan geef ik antwoord en dan vraag jij: Wat is je grootste verlangen?''

Ruis even later in de uitzending: ,,Wat is je grootste verlangen?''

Bomans: ,,Dat weet ik eigenlijk niet.''

Het is jammer dat deze `literaire soap' vooral bestaat uit snel gesneden opinies van tientallen schrijvers, journalisten, uitgevers, vrienden en vriendinnen van Bomans. Prieterige commentaren vaak van liefhebbers die vinden dat hij het zó beter niet had kunnen doen. Dat-ie niet zoveel had moeten drinken, dat dat eiland zijn dood werd, dat-ie vaker nee had moeten zeggen. Dat-ie een roman had moeten schrijven. Dat deed Bomans niet. Hij schreef sketches en sprookjes. In de laatste aflevering vertelt hij er een over de koning die dood gaat, maar niet wil. ,,Het beroep van schrijver is het mooiste dat bestaat'', zegt Bomans na afloop van zijn sprookje. ,,Hij klinkt door waar hij zelf niet meer is.''

Bron:
NRC Handelsblad
11 oktober 2001