Een week met de elementen

Rottumeroog, maart 2001

Sinds de oudste tijden tot aan de tweede helft van de 17e eeuw meenden we alles te kunnen herleiden tot een handjevol oerstoffen: aarde, vuur, lucht en water. Dat zijn de elementen die door Chinezen, Grieken, Egyptenaren en Indiërs als het enig onvernietigbare, het enig blijvende werden beschouwd.
Zijn de elementen dan iets van het verleden? Voer voor mystici? Inspiratie voor Harry Potter?
Nee, nee en nog eens nee.
De Wadden zijn alleen met behulp van de vier elementen te beschrijven en te begrijpen.
Ook Rottumeroog is geen verzameling chemische analyses, peilbuismetingen, vogeltellingen, verkenningsvluchten, botaniseertochten, waterstanden, stroomversnellingen, zandverplaatsingen, aantallen containers met vuil en andere objectief wetenschappelijke observaties.
De Wadden en Rottumeroog kun je alleen maar begrijpen vanuit de vier elementen, de oerstoffen!

Water
Een driekoppige bemanning, een hightech schip.
Met het getij, door de Eems.
Met een grote bocht om Rottumeroog.
Wiegen, schommelen, niet nadenken nu.
Niet naar de horizon kijken.
Voorzichtig slurpen aan de koffie.
Voorzichtig een gesprek.
Schuim spat van de boeg.

Op voorgeschreven afstand zeehondjes,
nieuwsgierig de kopjes boven de golven.
Wij kijken bewonderend terug.
Een zee aan water, maar niet voor een bad.
Regen en hagel tikken een douche op de keet.

Aarde
Tegen een zandplaat meert het schip.
Een shovel scheurt aan. Geronk en gegrom.
De grote bek wordt naar ons uitgestoken.
Met koffers en voorraad stappen we in de muil en
worden galant aan wal gezet.

Tussen het stuifzand de resten van een braakbal.
Terwijl de jeep wordt vlotgetrokken,
Jutten we pet-flessen, netten en landbouwplastic.
Greppels van honderden meters lang,
records worden gebroken.
Achter rijshout valt nu stuifzand in rust
en vormt een wal.

Bij tijd en wijle een bezoek aan een slenk.
De sporen van de jeep steeds weer gewist.
Een emmer vol zand, nee vol speciale schelpjes.
Helm van het vorige jaar is nu al weer weg,

Vuur
De grond is bevroren, het afval zit vast.
Zonder kracht is de Koperen Ploert.
Geen T-shirt of korte broek maar
muts en sjaal, een thermopak.
Zelfs sneeuw blijft ons niet bespaard.
Het Verblijf is behaaglijk, de diesel
prevelt zijn continue gebed.
Een aansteker knipt.
De na tienen borrel doet de snerpende kou
weer vergeten.
Klaverjas kampioenen kaarten ons warm.

Lucht
Langs de hemel zwiept een meeuw.
In de luwte van afval worden heuveltjes gevormd.
Dan klinkt weer eens de Andreas-vink,
vermengd met de geur van zware Van Nelle.
Nog beter is het aroma van de maaltijden van de Kok.
Dagelijks een nieuwe climax op culinair gebied.

Uit de mist komen de mensen van de Schouw
De vogels ineengedoken op de grond.
Wij staken ons werk en wachten het af.

Epiloog
Op het schip een welkomstdronk. Een eerste krant:
"Maxima en Willem-Alexander verloofd".
Terug aan wal de gemeende groet:
‘T was koud, ‘t was goed,
Volgend jaar Rottumerplaat!

                                                Kees Stapper