Rottumeroog, eiland dat leeft

Maandag 22 oktober was het eindelijk zo ver. We hadden een dag vrij van school om naar het onbewoonde eiland Rottumeroog te gaan. Om 10.00 uur waren we in het gehucht Noordpolderzijl in Noord-Groningen. In het getijdenhaventje lag de boot de Boschwad met 20 medepassagiers al op ons te wachten. Op de boot kregen we meteen koffie met koek aangeboden. Even later vertrokken we. Het water stond niet erg hoog dus moest de schipper voorzichtig zijn.

Na drie uur over de Waddenzee gezigzagd te hebben kwamen we ongeveer 200 meter voor Rottumeroog tegen een zandplaat stil te liggen. De tocht naar het eiland toe is prachtig, je zit er in deze tijd wel bij te bibberen van de kou wanneer je buiten blijft, maar de Waddenzee is toch mooi om te zien. Voor Rottumerplaat lag een hele grote groep zeehonden op een zandbank, wat er voor zorgde dat iedere passagier meteen naar buiten kwam.

Bij de zandplaat voor Rottumeroog aangekomen zette de schipper de boot nog wat extra vast tegen de zandplaat en wij konden ons gaan voorbereiden op een paar natte voeten. We waren namelijk nog wat vroeg, waardoor het water nog niet zo laag stond dat je met droge voeten het eiland kon bereiken. Al snel bleek dat we door de kortste weg te nemen tot over onze knieën aan toe nat zouden worden, waardoor werd bedacht dat we nog maar even op de zandplaat moesten wachten. Er was namelijk geen boswachter bij ons, omdat hij al op het eiland was, waardoor we dus zelf onze weg door het water moesten vinden. Maar ja, op een zandplaat is niet zo heel erg veel te doen. Na wat discussie werd maar besloten naar een andere route zoeken om het strand van Rottumeroog te bereiken. Dit lukte, ook al werden we nog tot onze knieën nat . Op het droge gekomen moesten we nog een stuk lopen om bij de duinen te komen.

Na ongeveer een half uur kwamen we bij de eerste duinen aan. Hier stond de boswachter ons op te wachten, zoals in vroegere tijden de voogd hier wel op zijn bezoekers heeft staan wachten. Op het eiland staan nog een gietijzeren kaap, een paar keten voor de boswachters en vogeltellers en een vogelwachterhuisje, welke ook gebruikt wordt als vluchtplaats voor de boswachters wanneer het water 's winters erg hoog komt te staan. Deze gebouwen staan tussen de duinen. Hier hebben we onze natte schoenen, sokken en laarzen verwisselt voor droge. Toen iedereen klaar was begon de rondwandeling over het eiland, welke begon bij het onderkomen van de boswachters en de gietijzeren kaap.

Meteen achter de keten zie je een doorgebroken duin en de bekende Tuin van Toxopeus. Wanneer je deze 'tuin'ziet zul je niet zeggen dat hier ooit aardappelen en groenten groeiden, die de trots van de voogd waren, omdat ze zo groot waren. Het enige wat nog een beetje aan de tuin doet herinneren zijn dode takken van bomen die er een dertig jaar geleden stonden. (Volgens Nico, de boswachter, hadden ze net nog geoogst…)

Vervolgens liepen we door de duinen naar het hoogste punt van het eiland. Vanaf hier kon je op het strand drie zwarte vlekken zien liggen. Één hiervan is een zoeklicht wat op Rottumeroog is achtergelaten door de Duitse bezetters tijdens de Tweede Wereldoorlog. De twee anderen zijn resten van vroegere voogdswoningen. Deze resten waren dit seizoen voor het eerst door de boswachter gezien, wat duidelijk maakt hoeveel het eiland verplaatst.

Een klein stukje ten oosten van het hoogste punt van het eiland stond de laatste voogdswoning. In tegenstelling tot alle andere woningen was dit geen boerderij, maar een "villa". Van deze woningen liet Nico ons nog foto's zien. Het enige dat er nog van deze boerderijen en "villa" staat is het kleine huisje met het hartje in de deur.

Vanaf het punt op dit duin zie je op het strand allemaal puin en stenen boven het zand uitsteken. Door Wolkers werden dit krokodillenruggen genoemd. De stenen die je ziet zijn echter GOBI-matten. GOBI staat voor Gelders-Overijsselse Beton Industrie. Deze matten zijn er net zo als het puin neergelegd om de duinen en daarmee het eiland tegen de zee te beschermen.

De rondleiding ging vervolgens verder over het strand. Hier en daar steken ineens stoomdraden of buizen uit het witte zand. Op deze plaatsen kun je zien dat het eiland permanent bewoond is geweest. Op de plaats waar de stroomdraden uit het zand staken stond een schuurtje waarin het stroom werd opgewekt.

Door de harde wind waar we tegenin moesten lopen was het niet mogelijk om verder over het strand naar het andere uiteinde van het eiland te lopen. Daarom staken we het duin over en kwamen zo op de snelweg van Rottumeroog. Dit was de drukste verkeersader van het eiland, zo druk dat er zelfs een ongeluk is geweest. Tenminste volgens de boswachter, maar soms moest je wat hij zei ook niet te serieus nemen. Maar terug naar de snelweg, welke echt als weg werd gebruikt. Zowel Staatsbosbeheer als Rijkswaterstaat hadden namelijk een woning op het eiland, nadat Jan Toxopeus het eiland had verlaten. Ook beide instellingen hadden er een jeep. Zo doende ontstond er dus een pad langs de duinen.

Aan de andere kant van de duinen stond je ineens over een rijk gekleurd veld uit te kijken. Dit is de kwelder. Nog regelmatig staat het gebied met wind uit het westen helemaal onder water. En netzo als op de rest van het eiland kom je er alleen maar pioniersvegetatie tegen. De oorzaak hiervan is het wandelen van het eiland. In de afgelopen paar jaar is de kwelder de helft kleiner geworden. Dit is te zien aan een paal die uit een duin omhoogsteekt. Enkele jaren geleden stond deze paal midden in de kwelder, nu staat hij aan de rand er van.

In de kwelder is nog één priel. Dit is een zoetwaterrivier. Vroeger waren er wel meer maar deze zijn nu dichtgestoven. Na een rustpauze bij deze priel begon de tocht langs de kwelder en de duinen kwamen we weer bij de 'woning' van staatsbosbeheer. Hier eindigde de rondleiding en kon je zelf nog rondkijken.

Wij hebben een bezoek gebracht aan het torentje naast de keten. Dit is een huisje op hoge palen. Naast dat het gebruikt wordt voor het tellen van vogels wordt het bij erg hoog water gebruikt als vluchtplaats voor de boswachters of de vogeltellers. (Wanneer er vogeltellers zijn, zijn er geen boswachters op Rottum)

Tegen half vijf begon de tocht terug naar de boot. Nu was het lager water en hoefde je niet tot je knieën toe door het water. De boot was nu ook sneller te bereiken. Op de boot waren de soep en de broodjes al klaar. De bedoeling was eigenlijk om na het eten weg te kunnen. Maar dit was nog niet mogelijk doordat het water nog niet hoog genoeg was.

Om ongeveer half zeven konden we vertrekken. Het eerste stuk schoot lekker op, totdat we de stokkengeul naar Noordpolderzijl ingingen. Hier bleek dat het water nog wel erg laag was. Nadat de schipper naar Lauwersoog had gebeld bleek dat het water daar nog maar 25 centimeter hoog stond. Na wat heen en weer varen konden we nog wat verder komen, omdat bleek dat de vaargeul iets verplaatst was. Zo kwamen we tegen tien uur ongeveer 10 minuten van de steiger van Noordpolderzijl stil te liggen. Weer informeerde de schipper per telefoon hoe hoog het water in Lauwersoog stond, maar het bleek dat het water daar na 25 centimeter al weer aan het dalen was. Ondanks dat het tij in Noordpolderzijl ongeveer een half uur achter Lauwersoog aankomt, kon er dus op niet meer dan 25 centimeter water gerekend worden.

Het volgende wat toen is gedaan is iemand van de vaste wal bellen of die met zijn rubberboot met motor bij het de Boschwad kon komen. Na ongeveer een half uur was deze man er en konden de eersten naar de vaste wal. Per keer konden er ongeveer zes mensen op de boot. De rubberboot van de Boschwad werd ook uitgezet, maar toen nog duurde het tot 11 uur dat wij naar de steiger konden worden gebracht. Het gevolg was dat we pas om half 1 thuis waren, maar deze nachtelijke excursie was een hele belevenis, want ik heb nog nooit ergens zo veel sterren kunnen zien als daar midden op het water.

Ondanks dat Rottumeroog niet meer bewoond is leeft het eiland nog wel. Ten eerste leeft het bij de mensen nog, want er waren zelfs mensen uit Amsterdam die met de excursie mee gingen. De tweede manier waarop je kunt zeggen dat het eiland nog leeft is dat het beweegt. Het is niet zeker of het eiland in de Eems zal verdwijnen en zo ja wanneer. Maar ondanks deze onzekerheid verandert het eiland steeds weer. En volgens de boswachter kun je dit verschil jaarlijks zien.

Alles bij elkaar bekeken was het een geweldige excursie die ik niet gemist zou willen hebben. Het is alleen jammer dat het eigenlijk als inleiding voor mijn werkstuk was, de gedachte daaraan is een beetje minder leuk, maar het eiland en de excursie worden er niet minder mooi van.

Andrea Kuiken
Augustinus College Groningen
Atheneum 6

004_2.jpg (101608 bytes)

008_6.jpg (46015 bytes)

009_6a.jpg (90268 bytes)
010_7a.jpg (80046 bytes) 011_8a.jpg (89115 bytes) 013_11.jpg (318825 bytes)
015_12a.jpg (259043 bytes) 015_13.jpg (67635 bytes) 017_14a.jpg (94807 bytes)
022_19a.jpg (50241 bytes) 025_22a.jpg (28923 bytes) Klik op de foto's
om ze te vergroten

© 2004 Andrea Kuiken