Zwerfvuil en bezorgdheid

Door: Jan Overduin

Het is maandag 22 augustus 2005 als ik om 08.18 de auto start om richting Eemshaven te rijden met als einddoel het nog jonge eiland Rottumerplaat. De drukte op de ringweg rond de stad Groningen valt mee en al na een half uurtje rijden doemt het weidse Groninger land voor mij op. De zon komt aarzelend even te voorschijn en volgens de vandaag na een lange natte periode droog weerberichten zal het blijven. Links en rechts van de Eemshavenweg zijn met oogstwerk. Al rijdend door het rustige Groninger land vraag ik me af waarom er eigenlijk zo weinig bekend is over Rottumerplaat. Het eiland is ongeveer even "oud" of "jong" als de Flevopolders waaraan bij de aanleg zoveel aandacht is besteed. Komt het soms omdat het in het uiterste Noorden van ons land ligt of vanwege het feit dat het niet voor het publiek toegankelijk is? Tijdens wadlooptochten blijkt steeds weer dat veel mensen onkundig zijn van het feit dat Rottumerplaat er voor 1956 nog niet was en dat mensenhanden de aanstoot hebben gegeven tot het uitgroeien van een zandplaat tot een eiland dat al enkele malen groter is dan Rottumeroog. Om 09.07 uur wordt de parkeerplaats bij de Eemshaven bereikt, waar kort nadien kennis gemaakt wordt met de overige deelnemers aan de werkweek te weten:

-Annemarie en Marian Noorderwerf
-Herman Hardonk (kok)
-Joost Rack en
-Theo Zuur

Met onze bagage lopen we over de deels overdekte steiger; vanwaar een aantal jaren geleden dagelijks de "Butterfahrten" vertrokken; naar de aanlegplaats van De Harder, het schip dat ons straks naar Rottumerplaat zal brengen. Dan arriveert er een auto met aanhanger van Rijkswaterstaat bestuurd door Egbert Bakker die gedurende ons verblijf op Plaat onze gastheer zal zijn. We brengen de door Egbert meegebrachte kisten en dozen aan boord van de Harder. Egbert zegt dan dat er nog drie mensen (Andries, Bas en Jeroen) van Rijkswaterstaat Adviesdienst, Geo-informatie en I.C.T. (AGI) uit Delft met ons meegaan. Hun taak zal bestaan uit het inventariseren van de op Plaat voorkomende vegetatie, iets dat periodiek plaatsvindt. Als iedereen aan boord is gaan de trossen los en varen even later de Eemshaven uit waarna De Harder, tegen de stroming van de opkomende vloed, zijn weg richting Plaat zoekt. We maken kennis met schipper Klaas Kruier en zijn assistent Bauke de Vries; het derde bemanningslid heeft vakantie. Nog maar net buiten de pieren van de Eem-shaven heeft Bauke de koffie al klaar.

Het is de bedoeling eerst ons team op Plaat af te zetten waarna De Harder enkele medewerkers van staatsbosbeheer van Rottumeroog zal ophalen. Onderweg wordt het plan echter gewijzigd; we gaan eerst bij Oog voor anker en strijken een rubberboot met buitenboordmotor die de mensen van staatsbosbeheer van Oog oppikt. De reis gaat verder en om 13.00 laat De Harder het anker vallen in de positie 53.31,55 Noord en 06.30,95 Oost en stappen we voorzien van lieslaarzen en zwemvest in de rubberboot; die ons met bagage en proviand in drie keer varen; langs een met stokken gemarkeerde geul, naar Plaat brengt. Als we aan land gaan is er weinig wind meer; het is heiig en de reeds afgevallen bladeren van de abelen bij de dienstgebouwen geven aan dat de herfst in aantocht is. Het broedseizoen is voorbij en de vogelwachters hebben, na een aanwezigheid van vierenhalve maand het eiland op 15 augustus verlaten. Nadat de meegebrachte spullen onderdak gebracht zijn en het nuttigen van een natje en droogje gaan we te voet naar de oostzijde van het eiland waar we al direct de nodige rommel aantreffen. We zetten het eerst op hoopjes neer om het later met de aan een landrover gekoppelde aanhanger op te gaan halen.

Tegen de duinvoet; half onder het opgestoven zand; vindt Marian iets dat later het karkas van een zeehond blijkt te zijn. De drie mannen die flora van Plaat in kaart gaan brengen zijn ondertussen met hun onderzoek gestart. Nadat ze van hun eerste tocht zijn teruggekeerd gaan we om 18.30 uur gezamenlijk aan tafel voor onze eerste warme -door Herman bereide- maaltijd die uitstekend smaakt. De verstandhouding met de "plantenmanneri" is prima en we maken onder andere afspraken. over het tijdstip waarop we, iedere groep voor zich, aan het werk gaan zodat we gezamenlijk langs een afgesproken punt kunnen rijden waar de drie heren uitstappen en na gedane arbeid weer oppikken om daarna gezamenlijk aan tafel te kunnen gaan. De zon die op 24 augustus ter plaatse om 06.25 opkwam en om 20.48 onderging, komt rond 19.30 uur goed te voorschijn. Rond half negen beklimmen we de uitkijkpost op 53.32,079 Noord en 06.30,388 Oost en genieten van het fraaie uitzicht over het eiland, de kwelder, het wad, de Noordzee en de zonsondergang. De volgende morgen begeven we ons met aangespoelde vismanden naar de kwelder aan de zuidzijde van het eiland om de daar aangespoelde rommel te verzamelen. Het nog in volle bloei staande Lamsoor geeft de kwelder het aanzien van een groot bloeiend heideveld. Ook de rode ogentroost en het vlasbekje staan er prachtig bij.

Ondertussen is er een sleepbootje met een ponton bij het eiland aangekomen; het is nu wachten op hoog water om het ponton op een door Egbert Bakker aan te geven plaats naar het eiland te kunnen varen, waar het bij laag water gelost kan worden. De lading bestaat onder andere uit een moderne shovel, containers met gasflessen, een tank met drinkwater en lege containers waar we de door ons te verzamelen troep in kwijt kunnen. Naarmate de avond vordert verbetert het weer aanmerkelijk. Het zicht is 's avonds zo helder dat we met het blote oog de lichten op Lauwersoog, bij het haventje van Noordpolderzijl; de veerdam van Schiermonnikoog en de lichtbundels van de Amelander vuurtoren aan de horizon kunnen zien. Wegens het ontbreken van straatverlichting hebben we tevens een prachtig zicht op de sterrenhemel boven ons. Even later komt, de nog half verlichte maan op achter Borkum, hetgeen een sprookjesachtig beeld oplevert.

Het is inmiddels woensdag 24 augustus. Het is prachtig weer, de maan staat nog hoog aan de Zuidwestelijke hemel en we gaan de rommel die we de vorige dagen hebben opgehaald zoals glas, chemische spullen en overige troep, sorteren in de gisteren aangevoerde containers. Na het middagmaal trekken we er met de landrover en aanhanger op uit om het strand aan de Noordwestzijde van het eiland te gaan schonen. Er liggen hier enorm veel glasscherven van flessen en allerhande andere rotzooi die we in (eerder aangespoelde) vismanden verzamelen en in de aanhanger deponeren om vervolgens met een "volle bak" naar onze basis terug te keren. Na het avondeten gaan we eerst de aanhanger lossen om de volgende dag weer tijdig op pad te kunnen gaan en dat is gezien de nog aanwezige hoeveelheid op te ruimen troep wel nodig. Annemarie heeft tussen de bedrijven door veel gefilmd en na de koffie bekijken we -via een kabelaansluiting op de t.v.- de prachtige beelden. Het zou mooi zijn als Annemarie het geheel op een DVD laat overzetten en aan het bestuur van de S.V.R.R. ter beschikking stelt om het tijdens de eerstvolgende jaarvergadering aan de leden te kunnen vertonen.

Donderdag 25 augustus, de vierde en inmiddels laatste volledige werkdag. Ondanks het regenachtige weer gaan we (het is dan laagwater) per auto tijdig naar het Westerstrand langs de Lauwers om onze schoonmaakactie voort te zetten. We treffen hier onder andere stukken aan van visnetten, touw, lege plastic containers, plastic en glazen flessen, een autobumper, een compleet autowiel met een goede band erom, een sofa en kapotte ballonnetjes die door kinderen zijn opgelaten. Aan één ervan hangt nog een plastic zakje met een nat adreskaartje erin. Het blijkt afkomstig te zijn van een meisje uit Balk (Gaasterland) en is twee dagen eerder tijdens een feestweek opgelaten. Tegen een helmpolletje zie ik in het zand iets glinsteren; het blijkt een ringetje te zijn van een postduif; waarvan slechts twee pootjes en wat botjes resteren. De duif die Ameland als thuisbasis had was in juni niet van een vlucht uit München teruggekeerd.

Het is inmiddels droog geworden, het zicht verbetert en af en toe laat de zon zich zien. Tijdens het opladen van het vuil blijkt dat het strand ter plaatse snel smaller wordt vanwege de sterk opkomende vloed. De aanhanger is inmiddels propvol en we gaan weer richting dienstgebouwen. Na aankomst gaan we eerst aan tafel met de bedoeling 's middags wederom naar de Westzijde te gaan om de nog aanwezige rommel op te gaan halen. Egbert vertelt ons echter dat dit niet door kan gaan vanwege het erg hoge water dat die middag een peil bereikt van 177 cm boven NAP (een verhoging van bijna een meter) De wind is inmiddels flink aangewakkerd en gaat gepaard met zware regenbuien. 's Middags rond vijf uur ontwikkelt zich boven Schiermonnikoog weer een zware bui die oostwaarts trekkend en Plaat niet ongemoeid laat. Oog en Borkum verdwijnen in een grijze massa van wolken en water. Als de bui is weggetrokken en de zon zich weer laat zien ontstaat er boven Borkum een regenboog die dat eiland als het ware omarmt; een prachtig beeld. Wat kan de natuur mooi zijn!

Na het avondeten trekken we er nog even op uit om de nog niet meegenomen rommel aan de Oostzijde op te halen. Na de koffie bekijken we in de huiskamer nog een aantal opnamen, die Annemarie die dag heeft gemaakt. Daarna blikken we terug op de dingen die we de afgelopen dagen gezamenlijk hebben gedaan en vragen ons daarbij wederom af wat de toekomst van onze Stichting zal zijn als Rijkswaterstaat het beheer over de eilanden Oog en Plaat per 1 januari 2006 aan Staatsbosbeheer heeft overgedragen.

Ook tijdens onze werkweek hebben we regelmatig over een en ander gesproken en zijn van mening dat allereerst ons bestuur het overleg met SBB zal moeten voeren over het behoud van onze activiteiten op beide eilanden. Onze stichting wil in overleg met de nieuwe beheerder ook graag haar steentje blijven bijdragen aan het schoonhouden van deze unieke natuurgebieden door onder andere het aangespoelde en soms opgewaaide zwerfvuil (bijvoorbeeld twee maal per jaar) te verzamelen en naar de vaste wal te doen afvoeren. Kort geleden startte in ons land de actie "Nederland Schoon". SVRR is hier echter al jaren (geruisloos) mee bezig en wil daar in de toekomst dan ook graag mee doorgaan. Onze schoonmaakploeg verzamelde alleen deze keer al 5 m3 vuil!

Het loopt tegen 23.00 uur als enkelen van ons besluiten om nog even naar boven te gaan, de uitkijktoren op. Wat we zien is fascinerend; vreemd uitziende wolken waaien langs het uitspansel en boven de vaste wal zien we regelmatig weerlicht. Ofschoon het weerbericht voor vrijdag een verbetering voorspelt geloof ik daar bij het zien van deze weersverschijnselen niet erg in. Telefonische navraag leert dat de wadlooptocht naar Rottum op vrijdag 26 augustus om 06.00 uur gewoon doorgaat. Die nacht om 3.00 uur en 's morgens om 6.00 uur onweert het echter behoorlijk boven Plaat en omstreken. De boot die de wadlopers moet terugbrengen naar Noordpolderzijl ligt al in het Schild voor anker; maar de wadlooptocht is vanwege het onweer afgelast. Op onze laatste dag op Plaat worden we geplaagd door een harde zuidwesten wind die de nodige regenbuien aanvoert. Afhankelijk van de buien zijn we beurtelings binnen bezig met het schoonmaken van de verblijfruimtes of verrichten in overleg met Egbert nog een aantal klussen in en om de dienstgebouwen. Om 12.00 uur, als we voor de laatste maal aan tafel gaan, krijgen we te maken met een enorme wolkbreuk die het terrein rond de dienstgebouwen blank zet. Na de afwas verzamelen we onze spullen en brengen ze naar buiten wachtend op de komst van de Harder; die omstreeks 13.30 uur arriveert.

Pluvius heeft zijn activiteiten tijdelijk gestaakt. we nemen afscheid van Plaat en gaan, met zwemvest en lieslaarzen aan, tijdens drie tochten met de rubberboot aan boord van de Harder. Het anker wordt gelicht. De terugreis over een erg woelige zee, bij windkracht 6, soms 7; vergezeld van een enkele zware regen- en hagelbuien, begint. Aan boord krijgen we weer koffie en thee aangeboden. Na veel gestamp en geslinger bereiken we om 16.30 de Eemshaven waar we afscheid riemen van elkaar nemen en ieder zich huiswaarts begeeft.

Ondanks het bij tijd en wijle slechte weer kunnen we terugzien op een geslaagde werkweek en een goede teamgeest onder de deelnemers en een prettige samenwerking met de medewerkers van AGI. Een week als deze, weg van de bewoonde wereld, temidden van de elementen, op dit eiland, zal voor mij persoonlijk een onvergetelijke herinnering blijven. Een bijzonder woord van dank komt toe aan Egbert Bakker, die een voortreffelijk gastheer was, altijd open stond voor vragen en een als goede gesprekspartner ons steeds met raad en daad terzijde heeft gestaan. Nogmaals bedankt Egbert; "het ga je goed!" Tenslotte nog een pluim voor Herman Hardonk die elke dag al vroeg uit de veren was om voor de inwendige mens te zorgen. Bedankt Herman- het was in één woord: Voortreffelijk!

Roden, 13 oktober 2005