Maandag 22 september 2003, bezoek aan Rottumeroog

Door: Jan Scherphuis

Klik hier voor een foto-impressie van deze dag.

We logeerden de afgelopen twee dagen op de Wijtwerder Heerd, de logiesboerderij van de familie Lambeck in Oosterwijtwerd. Een prima uitgangspunt voor onze “nostalgische” tour door de provincie, en bovendien de plaats waar mijn tot nu toe vroegst traceerbare voorouders woonden. Vandaag dan ter afsluiting het hoogtepunt: een bezoek aan Rottumeroog. We waren er eerder in 1994, maar deze keer zijn ook onze dochter, zoon en schoonzoon mee. De wekker gaat om zes uur en een uurtje later vertrekken we richting Noordpolderzijl, wat maar een half uurtje neemt. De meeste deelnemers zijn er ook zo tegen deze tijd.

De zon komt op; prachtig ochtendgloren. De groep omvat ca dertig personen; allen vrienden van de SVRR. Secretaris Henk Patberg begeleidt ons en er is een gids van Staatsbosbeheer mee. Schipper Louis de Jonge, die ik me herinner van ons vorige bezoek, heeft de “Boschwad” in gereedheid en zo om kwart over acht vertrekken we bij hoog water vanuit het haventje. Overal vogels op de schorren en beschoeiingen. Allerlei meeuwen, scholeksters, strandlopers en ook kluten. Het water is zeer rustig; prachtig nazomers weer. We zitten meest op de banken op het bovendek. Koffie met koek en later broodjes. We passeren een garnalenvisser; mooi gezicht tegen de ochtendzon met veel meeuwen achter de boot. Later ook een zeer modern lijkende grote brede boot voor de (omstreden) vangst van kokkels; het schip heet “Cat Jan”; ze zuigen de bodem af. Er is een politieboot op inspectie.

Geleidelijk komt eerst Rottumerplaat met de groene vluchthut in zicht en dan Rottumeroog met de karakteristieke “Kaap”. Op een zandplaat zien we ruim vijftig zeehonden en veel eidereenden. De zeehondenpopulatie in de Waddenzee, die na de desastreuze ziekte van een jaar of tien geleden weer mooi was hersteld tot ca 24.000 stuks, werd verleden jaar weer getroffen en is gehalveerd. Na ruim twee en half uur varen gaan we voor anker in een geul aan de zuidkant van Rottumeroog en wachten nog een half uur tot de grote zandplaat is drooggevallen. Schoenen en sokken uit en met een laddertje vanaf de voorkant aan land. Dan is het nog ca. anderhalve kilometer lopen naar de het echte eiland.

Na een algemene uitleg over de eilanden en de verschuiving en aanwas van Oog en Plaat door de deskundige boswachter maken we een rondwandeling van enkele uren. Het eiland is sinds ons bezoek in 1994 zeer aanzienlijk verschoven in Z.O. richting. De laatste strandvoogdij woning en de duinen waarop die stond zijn geheel verdwenen, en van de bekende westelijk daarvan gelegen “tuin van Toxopeus”is alleen nog het zuidelijk puntje over. Midden op het strand aan de Noordkant steekt nog een ijzeren staaf uit het zand; het is de diepgeplaatste bliksemafleider van de voormalige woning ! De Kaap is een aantal jaren geleden honderden meter verplaatst. De lamsoor is grotendeels uitgebloeid. Hier en daar nog bloeiende zeeaster, veel zeekraal. De mooie paarsrode kleur van het vlakke landschap wordt sterk bepaald door de zeeschorre.

We eindigen weer bij de Kaap en de houten gebouwtjes die daar staan, bewoond door de twee hier 's zomers verblijvende vogelwachters. Nog op een uitkijktoren geklommen en daarna is het teruglopen naar het schip. Dat is geen sinecure, want inmiddels is het prachtige zonnige weer snel omgeslagen met een plotselinge zeer zware wind, die eerst een soort zandstorm creëert, waar we recht tegenin moeten lopen, en dan ook nog een striemende regen die binnen de kortste keren doorweekt. Maar de bui is snel voorbij en dan droogt die harde wind ook weer snel. Het is zeer zwaar lopen door het zand waar je bij iedere stap minstens 5 centimeter wegzakt. Tenslotte bij de boot, als laatsten ; de zon schijnt weer. De wind gaat liggen en de terugweg is ook zeer zonnig met nauwelijks deining. Het is kwart voor zeven voor we aanleggen in Noordpolderzijl. Een prachtige en interessante dag. Dan komt nog een lange terugrit naar het Utrechtse.