Beheersregeling Rottum

Vastgesteld op 15 december 1993 door
-de Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaa directie Groningen
-het Regiohoofd Staatsbosbeheer in de regio Groningen
-de Consulent Natuur, Bos, Landschap en Fauna in de Provincie Groningen

Inhoudsopgave

1.      Inleiding

2.     Korte gebiedsbeschrijving
    2.1   Ontstaan en ontwikkeling
    2.2   Waarden
    2.3   Beheer en onderhoud

3.     Beleidsontwikkeling en doelstellingen

4.     Betrokken partijen

5.     Uitwerking beheer en onderhoud 1993 ev.
    5.1   Algemeen
    5.2   Natuurbeheer en bewaking
    5.3   Kustbeheer
    5.4   Milieu-inspectie en clean up
    5.5   Monitoring
    5.6   Bezoeken
    5.7   Publiciteit
    5.8   Diversen
    5.9   Financiers
    5.10 Operationele planning

6.     Wijzigingen

 

1. Inleiding

In deze beheersregeling wordt de naam Rottum gebruikt voor de eilanden groep Rottumeroog, Zuiderduintjes, Vuurtorenduin en Rottumerplaat.

Deze eilanden zijn gelegen in de oostelijke Waddenzee. De eilanden zijn van groot belang vanwege hun natuurwetenschappelijke waarde. Daarnaast zijn het waterstaatswerken in de zin van de Waterstaatswet 1900 en bezitten ze een historische waarde.

Bij het beheer en de bescherming van deze eilanden zijn verschillende rijksdiensten betrokken. In deze beheersregeling worden de taken van de rijksdiensten vastgelegd en wordt aangegeven op welke wijze door hen inhoud wordt gegeven aan het in de verschillende rijksnota's vastgelegde beleid. Tevens wordt ingegaan op de wijze waarop het beschikbare juridische instrumentarium wordt gehanteerd.

De beheersregeling is opgesteld door Rijkswaterstaat Direktie Groningen (RWS), Staatsbosbeheer regio Groningen (SBB) en het Consulentschap Natuur, Bos, Landschap en Fauna in Groningen (NBLF). De Beheersadviescommissie voor Rottum (BAKR) en het Regionaal Coördinatiecollege Waddenzee (RCW) hebben geadviseerd, waarna vaststelling heeft plaatsgevonden door de HID van de regionale direktie van Rijkswaterstaat, het Regiohoofd Staatsbosbeheer en de Consulent NBLF.

 

2. Korte geschiedbeschrijving

2.1 Ontstaan en ontwikkeling
De eilanden Rottumeroog en Rottumerplaat behoren tot een eilandenreeks welke zich uitstrekt van Den Helder tot Esbjerg. Tussen deze eilandenreeks en de vaste wal bevindt zich de Waddenzee. Het waddengebied is onder invloed van getijstromen, golven en vind voortdurend aan veranderingen onderhevig. De waddeneilanden verplaatsen zich over het algemeen in oostelijke en/of zuidelijke richting. De snelheid van verplaatsing verschilt per eiland door de ondergrond. Zo heeft Texel een keileemkern en is daardoor stabiel. Rottum heeft geen vaste kern en is daardoor de afgelopen 100 jaar gemiddeld 30 meter per jaar in zuidoostelijke richting is opgeschoven.

Rottumeroog was vroeger een relatief groot, bewoond eiland dat ca. 350 jaar geleden nog op de plaats van Rottumerplaat lag. De oppervlakte is nu ca. 311,40 ha (kadastraal 350 ha).

Rottumerplaat is de laatste 100 jaar aanzienlijk gegroeid tot ca. 782,00 ha nu (kadastraal 400 ha). De oppervlakte van de beide eilanden (incl. Zuiderduintjes en Boschplaat) is tussen 1900 en nu vrijwel stabiel gebleven (1200-1300 ha).

De oppervlaktes zijn bepaald aan de hand van de gemiddelde hoogwaterlijn in 1986.

Vanaf 1950 heeft Rijkswaterstaat, als opvolger van de oorspronkelijke particuliere strandvoogden, op de beide eilanden een actief beheer gevoerd. Op Rottumerplaat is in de periode tot 1980 een stuifdijk gecreëerd en onderhouden door het plaatsen van stuifschermen en aanplanting. In 1956/57 was deze stuifdijk voldoende sterk om te kunnen overwinteren. In 1962 breekt echter

de stuifdijk door. Pas in 1970 wordt een afdoende oplossing gevonden door de stuifdijk over 600 meter landwaarts te verschuiven met bulldozers en deze dijk met Gobimatten te verstevigen. Achter de stuifdijk ontwikkelt zich een kwelder en een geulenstelsel aan de zuidoostzijde voor de afvoer van het water van de kwelder.

Om schade aan de zandlichamen te voorkomen worden van 1965 tot 1980 op Rottumerplaat aan de zuidoostzijde puindammen aangelegd, op Rottumeroog gebeurt dit van 1978 tot 1985 aan de noordwestzijde (boven gemiddeld hoogwater). De achtergrond van deze maatregelen was de gedachte om in de toekomst grote delen van de Waddenzee in te polderen. Rottumerplaat werd daarbij gezien als een belangrijk steunpunt.

Voornamelijk aan de Noordzeekant van de eilanden verhelen zich regelmatig zandbanken met de beide eilanden. Op Rottumeroog verdwijnen deze zandhoeveelheden daarna echter weer grotendeels, waardoor het eiland kleiner wordt. Op Rottumerplaat ontwikkelt zich op de ontstane strandvlakte spontaan duin vanwege de positieve zandbalans. De Westerduintjes op Rottumerplaat verplaatsen zich in oostelijk richting naar de stuifdijk en ook de kwelder.

2.2 Waarden
De natuurwaarde van de beide eilanden in het grotere gebied van het oostelijk deel van het Nederlandse waddengebied wordt bepaald door het relatief grote aandeel dat spontane, natuurlijke processen In de ontwikkeling van het waddenen duinlandschap (kunnen) innemen.

Ondanks de stabiliserende beheershandelingen kunnen namelijk processen als ontstaan en vergaan van zandplaten, strandvlaktes, stuifduinen en kwelders op naar Nederlandse maatstaven betrekkelijk ongestoorde wijze en over een grote oppervlakte plaatsvinden.

De aanwezige levensgemeenschappen zijn kenmerkend voor het dynamische waddenen jonge duinlandschap. Vegetatie en dierenwereld kenmerken zich door een pionierkarakter: soortenarm maar individuenrijk. Bij de broedvogels valt bijvoorbeeld op dat soorten als dwergstern (40%), noordse stern (25%), visdief (19%)en de strandplevier (17%) een belangrijk deel van de populatie in het Waddengebied herbergen (tussen haakjes de gemiddelde percentages per soort over 10 jaar). En van 5 soorten wateren wadvogels is vastgesteld

dat ze regelmatig een aandeel halen van meer dan 10% van de populatie in het gehele Waddengebied. Aan organismen komen voor zover bekend geen elementen voor die ook niet elders in het waddengebied voorkomen.

Gekonstateerd moet worden dat ongestoorde dynamische milieus, en daarmee ongestoorde stranden kustbiotopen, in het Waddengebied, en zeker in andere delen van het Nederlandse kustgebied, zeldzaam zijn cq. zijn geworden. Dit als gevolg van het om uiteenlopende redenen op grote schaal vastleggen -van de (zeereep-)duinen en door een sterke toename van het intensief rekreatief gebruik van stranden en zandplaten. Door de schaal waarop in het meest oostelijke deel van het Nederlandse waddengebied een ongestoorde,

natuurlijke ontwikkeling kan plaatsvinden in feite vanaf halverwege het eiland Schiermonnikoog tot aan de Eems is er sprake van een voor Nederland in de letterlijke zin van het woord unieke situatie.

Voor meer gedetailleerde beschrijving van de natuurwaarden wordt verwezen naar het Staatsbosbeheer/SOVON-rapport "De vogels van Rottumeroog en Rottumerplaat in 1978 –1989" uit 1989 en de in voorbereiding zijnde verslagen over de vegetatiekarteringen door Rijkswaterstaat.

2.3 Beheer en onderhoud tot 1993
De afgelopen jaren is in grote lijnen het volgende aan beheer gedaan:

Aktieve vormen van natuurbeheer als maaien of begrazen zijn niet uitgevoerd. Wel werd een aantal jaren geleden (1984) in de Tuin van Toxopeus een enkele maal struikgewas afgezet en wat gemaaid. De duinvastlegging door Rijkswaterstaat, met het doel zand te vangen en vast te houden ten behoeve van kustbescherming, is óók te zien als een vorm van aktief natuurbeheer. Door deze vastlegging groeiden de duinen en werd de natuurlijke suksessie gestuurd.

Om schade aan de geplante helm te voorkomen werd er regelmatig op konijnen gejaagd. op Rottumerplaat werd ook gejaagd op de verwilderde tamme konijnen.

Door RWS is de afgelopen jaren de zandvastlegging geëxtensiveerd tot alleen het behouden van duinen. Daartoe werden op de meer bedreigde punten takkenschermen geplaatst en werd in het open zand daarachter helm en zandhaver geplant. Op een 2-tal zeer bedreigde plaatsen zijn puindammen gemaakt en gobimatten neergelegd: de noordwestpunt van R'oog en de zuidoostpunt van R’plaat. Verder liggen er Gobimatten in een knik van de stuifdijk op Rottumerplaat.

De eilanden zijn al decennia lang gesloten voor het publiek. Aanvankelijk was deze afsluiting alleen gebaseerd op het Rijkszeeweringsregelement (voor zover het de begroeide delen betrof), vanaf 1981 zijn de eilanden inclusief het direkt aangrenzende waddengebied vanwege hun grote natuurwaarden afgesloten op basis van de NB-wetaanwijzing tot Staatsnatuurmonument. Sinds 1982 worden de eilanden in de zomermaanden (1 mei tot 15 augustus) permanent bewaakt door 4 tijdelijke Staatsbosbeheer-medewerkers. Daarnaast vindt kontrole ook plaats door toezichthouders als de schippers van NBLF, de boswachter -van het Staatsbosbeheer en toezichthouders van RWS met deels een opsporingsbevoegdheid.

Het volgen van de ontwikkelingen (monitoring) is belangrijk bij elk beheer, dus ook bij een "niets doen"-beheer. Zowel door het SBB (broedvogels, tellingen hoogwatervluchtplaatsen en watervogels) als RWS (vegetatie en geomorfologie) wordt op de beide eilanden planmatig gemonitoord.

In het laatste geval is dat monitoren een integraal deel van het volgen van de morfologische processen in de gehele Waddenzee. Het monitoren van dieren heeft uitsluitend tot doel de waarden van de eilanden en de Waddenzee te blijven volgen.

Door de boswachter van het SBB worden op Rottumeroog ca. 25 groepsexcursies per jaar voor belangstellend publiek begeleid. Daarnaast wordt door zowel RWS, NBLF als SBB een wisselend aantal gasten op de beide eilanden rondgeleid om de doelstellingen en waarden van Rottum te behartigen.

Voorts kontroleert RWS op vervuiling van het strand, onderhoudt de strandpalen en plaatst vliegschijven, onderhoudt de gebouwen, voert vuil af en dergelijke.

Tot zover de beschrijving van de beheersen onderhoudsaktiviteiten, die tot 1992/93 verricht zijn.

 

3. Beleidsontwikkelingen en doelstellingen

Tot de zeventiger jaren was het beleid van de Nederlandse overheid gericht op het uitbreiden van het landareaal door inpolderingen. In de zeventiger jaren begonnen steeds meer mensen zich te realiseren dat met de inpoldering van de Waddenzee een uniek natuurgebied zou gaan verdwijnen. Dit besef heeft het Nederlandse Parlement in 1980 doen besluiten tot een Planologische Kernbeslissing (PKB) voor de Waddenzee. De hoofddoelstelling hiervan is: "de bescherming, het behoud en waar nodig het herstel van de Waddenzee als natuurgebied". Deze doelstelling werd uitgewerkt in een aantal beheersplannen.

Beheersplan Natuur. (LNV)
De eerste doelstelling luidt: "Bescherming, behoud en herstel van de waterbewegingen en de daarmee gepaard gaande geomorfologische en bodemkundige processen. Essentieel daarin zijn de zich west-oost verplaatsende eilanden en geulenstelsels". Meer specifiek over Rottum geeft het Beheersplan Natuur het volgende aan: "Het spreekt vanzelf dat herstel van deze natuurlijke processen slechts mogelijk is In onbewoond gebied, dus alleen hier. Dat maakt dat het vrijlaten van Rottumerplaat en -oog essentieel is in het beheer van het totale Waddengebied" ....... "Zou uit voorafgaand onderzoek blijken dat het vrijlaten van Rottumerplaat en -oog dreigt te leiden tot een situatie waarin in dit gebied nauwelijks meer platen, stuifduinformaties en begroeide eilandgedeelten voorkomen, dan zouden consoliderende maatregelen opnieuw in beschouwing moeten worden genomen".

"Voorgesteld wordt daarom alle stabiliserende maatregelen te stoppen, indien uit onderzoek blijkt dat dit akseptabel is in verband met bescherming van de vastelandskust, het behoud van een goede vaargeul naar Eemshaven en de ligging van de Noordzeegastransportleiding".

Beheersplan Buitendijkse Gronden (RWS)
"Het waterstaatkundig beheer is gericht op instandhouding van de eilanden in hun huidige vorm. De werkzaamheden ten behoeve van het verlengen van de stuifdijken worden niet voortgezet.

Er zal onderzoek worden verricht in hoeverre het huidige beheer uit waterstaatkundig oogpunt wijziging kan en moet krijgen".

Beheersplan Kustbescherming (RWS)
Ook in dit beheersplan wordt verwezen naar het nadere onderzoek met betrekking tot de mogelijkheden van het 'loslaten" van Rottum".

Het boven genoemde onderzoek heeft in 1989 plaatsgevonden en geleid tot de konklusie dat er geen gevaar dreigt voor de genoemde aspekten (GRAN-nota 1989-2003, Een meer natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en Rottumeroog: aanvaardbaar of niet?), zodat de stabiliserende maatregelen en werkzaamheden tbv. duinbeheer beëindigd kunnen worden. Uit dit onderzoek is ook gebleken dat als gevolg van de toegenomen dynamiek het totaal aan soorten (planten en dieren) af zal nemen, maar dat het areaal aan dynamische biotopen met de bijbehorende soms zeldzame soorten toe zal nemen. Door een verder ongestoord laten van de natuurlijke processen en de toename van de dynamiek neemt de waarde van dit deel van de Waddenzee belangrijk toe.

De konklusies van het onderzoek en het daarop volgende voorstel tot het geheel staken van het duinonderhoud op de beide eilanden leidden tot enige kommotie in de samenleving. Mede op grond van adviezen van organen en diverse overheden is het definitieve besluit wat minder vergaand geworden (zie de brief aan de Tweede Kamer van de minister van V en W en de staatssekretaris van LNV van 12 maart 1992):

- stoppen met het onderhoud van de duinregel op Rottumerplaat;

- natuurvriendelijk onderhoud van Rottumeroog, teneinde de levensduur -van het eiland te verlengen;

- het instellen van een Beheers Adviescommissie Kustverdediging Rottumeroog (BAKR), en

- zorgvuldig blijven volgen van de "morfologische ontwikkeling" van de beide eilanden door monitoring.

Daarmee "wordt recht gedaan aan een meer ongestoorde natuurlijke ontwikkeling van de Waddenzee', zonder dat geheel voldaan wordt aan de uitgangspunten van het Beheersplan Natuur.

Inmiddels is de nieuwe PKB voor de Waddenzee door de regering vastgesteld. In deze PKB staat over Rottum het volgende:

"De hoofddoelstelling ten aanzien van de Waddenzee is de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied". Over de eilanden wordt in de Toelichting gesteld:

"Voor de onbewoonde eilanden Rottumeroog en Rottumerplaat zal binnen dit flexibeler kustbeheer en met het oogmerk om de natuurlijke processen hun beloop te laten, vanaf 1992 een ander onderhoudsbeleid worden ingevoerd. Onderhoud van de stuifdijk van Rottumerplaat zal niet meer geschieden met als resultaat dat de achterliggende kwelders aan een meer natuurlijk regime worden overgelaten. Uit onderzoek blijkt dat Rottumerplaat, ondanks het staken van het onderhoud, groter zal worden, terwijl Rottumeroog steeds kleiner zal worden. Beide eilanden verplaatsen zich in oostelijke richting. Het onderhoud op Rottumeroog zal worden voortgezet op een meer natuurlijke wijze, deels om het behoud van het eiland te verlengen. Door zorgvuldige monitoring en begeleiding zal het verloop van de natuurlijke processen en de beweging van de eilanden worden gevolgd. Deze maatregelen kunnen worden beschouwd als een aanzet van een herstelmaatregel".

Hoewel het niet expliciet In de bovenstaande beheersplannen vermeld is, heeft het eiland Rottumeroog ook een kultuurhistorische funktie hetgeen blijkt uit de landelijke bekendheid van de vroegere strandvoogdenfamilie Toxopeus en de Kaap, die onder de Monumentenwet Is gebracht. Tevens heeft Rottumeroog in beperkte mate een rekreatieve en educatieve funktie, waarbij het eiland toegankelijk is door middel van een aantal groepsexcursies onder leiding van de boswachter.

 

4. Betrokken partijen

De Dienst der Domeinen (Min. van Financiën) is namens de Staat financieel beheerder van de gronden, maar omdat de belangrijkste feitelijke beheerstaken overgedragen zijn aan Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer, is de bemoeienis van Domeinen met het beheer minimaal.

Rijkswaterstaat (direktie Groningen, Min. van Verkeer en Waterstaat) treedt op als materieel beheerder.

De eilanden vallen onder het begrip "waterstaatswerk", waarop de Waterstaatswet van 1900 van toepassing is.

De Dienstkring Delfzijl is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud vanuit de optiek van kustbescherming, morfologie Waddenzee en monitoring daarvan, scheepvaartverkeer en waterkwaliteitszorg.

Volgens de Wet op de Strandvonderij (1931) is de burgemeester van de gemeente Eemsmond de strandvonder; de strandvoogd van Rijkswaterstaat treedt op als hulpstrandvonder.

Het Staatsbosbeheer is sinds 15 jaar verantwoordelijk voor het natuurbeheer hetgeen vastgelegd is in een brief van de Dienst der Domeinen. Dit beheer bestaat uit: bewaking, monitoring van de vogels en dieren, uitvoering beheersmaatregelen, excursies, natuurwetenschappelijk onderzoek, voorlichting e.d. De meeste activiteiten worden verricht door de boswachter. In de zomer worden 4 tijdelijke arbeidskrachten ingezet ten behoeve van bewaking

De Direktie Natuur, Bos, Landschap en Fauna (Min. van Landbouw, Natuur en Visserij) is beleidsverantwoordelijk voor ondermeer de doelstellingen van het natuurbeheer van Rottum, omdat de eilanden onderdeel uitmaken van het Staatsnatuurmonument Waddenzee. De eilanden Rottumeroog en -plaat behoren tot de afgesloten delen van het Staatsnatuurmonument. Aktiviteiten van derden zijn in dergelijke gebieden alleen mogelijk indien hiervoor door de Minister van LNV een ontheffing is afgegeven. De direkteur NBLF verleent deze ontheffing namens de minister van LNV, na hierover advies ingewonnen te hebben bij de consulent NBLF. Voor het toezicht op de naleving van de ontheffingen en andere taken in het oostelijke waddengebied beschikt NBLF over een boot (de 'Harder") met twee medewerkers bijzondere taken. De 'Harder" wordt ook gebruikt voor transport tbv. Staatsbosbeheer, daartoe is een SBB-medewerker een halfjaar gedetacheerd als opstapper.

Sinds 1992 worden de beheerders geadviseerd door de Beheers-Adviescomnissie Kustverdediging Rottumeroog (BAKR). Deelnemers zijn: naast de beheerders RWS en SBB, Direkteur LNO, de Gemeente Eemsmond, de Waddenvereniging, de Vereniging van Oevereigenaren, het consulentschap NBLF, de Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat (Stichting VVRR) en de provincie Groningen. Jaarlijks, of zoveel vaker als nodig is, komt de BAKR bijeen om de ontwikkeling van de beide eilanden aan de hand van de resultaten van de monitoring te bespreken en te adviseren over het te -volgen beleid, en het beleid en de aktiviteiten van de instanties die zitting hebben in de BAKR af te stemmen.

Het advies zal ten dienste staan aan de beheerders van de eilanden, zijnde RWS en SBB, en van NBLF. In het werkprogrn--a van de beheerders wordt rekening gehouden met het door de BAKR gestelde advies.

Met ingang van 1994 wordt de Provincie Groningen door NBLF om advies gevraagd bij de verlening van NB-wet-ontheffingen.

 

5. Uitwerking beheer en onderhoud 1993 ev

5.1 Algemeen
De algemene regel is dat bij alle hierna genoemde aktiviteiten (zie 5.2 t/m 5.8) zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de natuurlijke ontwikkeling en de vereiste rust voor vogels gedurende de broedtijd, de trekperiode en tijdens hoogwater. Zijn toch aktiviteiten noodzakelijk dan zullen ze op de voor de natuur minst bezwarende wijze dienen plaats te vinden.

Vertaald naar de praktijk is als compromis tussen enerzijds het belang van de natuur en de broedvogels (rust op de eilanden vanaf bijvoorbeeld 1 februari of 1 maart, danwel geen menselijke beïnvloeding van de natuurlijke processen) èn de noodzaak een aantal beheersaktiviteiten uit te voeren in het voorjaar op grond van de brief van de minister van V en W en de staatssekretaris van LNV het volgende afgesproken:

- de voorjaarswerkzaamheden worden beëindigd voor 15 april en worden eventueel afgemaakt na 1 augustus,

- in de periode 15 april tot 1 augustus zijn de aktiviteiten beperkt tot bewaking, monitoring van planten en ddieren, controle op vervuiling en tot calamiteiten; incidenteel is licht onderhoudswerk aan de gebouwen en kustloding mogelijk,

- de werkzaamheden worden zoveel mogelijk gecombineerd,

- hoogwatervluchtplaatsen worden tijdens hoogwater zoveel mogelijk gemeden,

- machinegebruik wordt zoveel mogelijk beperkt, machines worden voorzien van goede geluidsdemping en gereden wordt langs vaste tracé’s,

- medewerkers en gasten houden tijdens hun verblijf rekening met de verblijfplaatsen van vogels en proberen niet te verstoren,

- schepen moeten, mits de omstandigheden dit toelaten, bij het aanleggen dit doen op voor vogels en zeehonden     minst bezwarende wijze.

5.2 Natuurbeheer en bewaking
Voor de realisatie van de natuurdoelstelling zijn geen fysieke terreinmaatregelen nodig. Een uitzondering is gemaakt voor Rottumeroog waar op een natuurvriendelijke wijze kustbeheer gevoerd wordt.

De bewaking van de eilanden Is nodig om in de perioden van de grootste kwetsbaarheid de rust op de eilanden te handhaven.

Het Staatsbosbeheer stelt jaarlijks in de periode 1 mei tot 15 augustus een permanente bewaking in op de eilanden. In het voor en naseizoen wordt dit aangevuld met enkele weekendbewakingen, vaak gekombineerd met vogeltellingen.

Buiten de bewakingsperiode zullen SBB-ers incidenteel de eilanden bezoeken. Ook RWS zal bij incidentele bezoeken en bij het verrichten van werkzaamheden tevens op verstoringen letten. De 'Harder' (NBLF) houdt tijdens haar surveillance eveneens een oogje in het zeil.

Binnen het kader van de SIW (Samenwerkende Inspekties Waddenzee) hebben de overheidsvaartuigen een ‘oog en oor’-funktie voor de beheerders. Uitgangspunt is hierbij dat gekoördineerd wordt, zodat het aantal bezoeken zoveel mogelijk beperkt kan blijven.

Bijzonderheden en verstoringen worden over en weer gemeld.

Daar de SBB-bewakers (m.u.v. de boswachter) niet beschikken over een opsporingsbevoegdheid, assisteert de 'Harder" bij zwaardere overtredingen waarvoor een Proces Verbaal gewenst wordt De boswachter wordt vooraf geraadpleegd danwel achteraf geïnformeerd.

Conform het Beheersplan Natuur zal er niet langer gejaagd worden op de eilanden. Een probleem wordt echter gevormd door de aanwezigheid van verwilderde konijnen op R'plaat. Het Beheersplan Natuur geeft aan dat deze konijnen verwijderd moeten worden. In de praktijk is het echter onmogelijk om alle dieren af te schieten, zodat er altijd vanuit een restpopulatie een sterke uitbreiding plaats zal -vinden. De konklusie is dan ook dat geen jacht op verwilderde konijnen zal plaatsvinden.

Indien zich nieuwe mogelijkheden voordoen bij het verwijderen van de verwilderde konijnen dan zal bezien worden of dat toepasbaar is voor Rottumerplaat.

5.3 Kustbeheer
Op Rottumerplaat zullen geen aktieve kustbeschermingsmaatregelen genomen worden met uitzondering van het onderhouden van de strekdam ten behoeve van de aanlanding. De strekdammen en gobimatten aan de zuidoostzijde blijven gehandhaafd, maar worden niet langer onderhouden. In principe belemmeren deze konstrukties de natuurlijke ontwikkeling. Jaarlijks zal aan de hand van de ontwikkelingen bekeken worden of verwijdering nodig is. Hierbij dient er rekening mee te worden gehouden, dat bij de verwijdering van de harde konstrukties, door toename van de dynamiek de gebouwen meer bedreigd kunnen worden.

Op Rottumeroog zal een natuurvriendelijk kustbeheer gevoerd worden met als doel de levensduur van het eiland te verlengen. Dit betekent dat het onderhoud aan de strekdammen en de gobimatten Is stopgezet. Jaarlijks zal worden bekeken of (delen van) deze konstrukties verwijderd moeten worden omdat ze kapot zijn gegaan.

Verder zal op plaatsen waar zand stuift door het plaatsen van takkenschermen en het planten van helm, biestarwegras en zandhaver zoveel mogelijk zand gevangen worden, teneinde de duinvorming te stimuleren en/of een buffervoorraad zand te vormen. Daarbij wordt geheel ingespeeld op de natuurlijke indikaties, zodat er zo beperkt mogelijk takkenschermen zullen staan.

Als proef, op verzoek van de Stichting VVRR, zal aan de noordwestzijde aanvullend op de gebruikelijke vorm en plaats van de takkenschermen in 1993/94 een aantal schermen loodrecht op de kustlijn geplaatst en onderhouden worden, terwijl ook aan de zuidzijde ekstra schermen geplaatst worden. Daarbij blijft de kwelder en met name de prielen in open verbinding met de zee. De noordoost, oost en zuidoostzijde blijven vrij van schermen.

Jaarlijks vindt minstens één gezamenlijk bezoek plaats van RWS, SBB en de adviseur van de Stichting VVRR, waarbij de ontwikkelingen van het kustbeheer van het afgelopen jaar geëvalueerd worden en de werkzaamheden voor het komende jaar worden vastgelegd.

Door Rijkswaterstaat wordt een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden en de gevolgen van diverse alternatieve beheersmaatregelen. De maatregelen dienen zo goed mogelijk aan te sluiten bij de natuurlijke processen, ze dienen de levensduur van het eiland te verlengen, ze moeten extensief zijn en ze dienen uiteraard binnen het PKB te blijven.

De werkzaamheden ten behoeve van het kustbeheer worden uitgevoerd door of namens RWS, ondersteund door enkele vrijwilligers (maximaal 4 tegelijkertijd). De ekstra kosten voor de proef komen voor rekening van de Stichting VVRR (incl. kosten aannemer).

5.4 Milieuinspektie en clean up
Gedurende het hele jaar zal in principe eens in de maand het strand van elk eiland door RWS-personeel geschouwd worden op chemisch vuil ed. Indien nodig zullen deze zaken direkt verwijderd en afgevoerd worden. Anders wordt gewacht op de periodieke schoonmaakbeurt. Dit schouwen is noodzakelijk om mogelijke ernstige vervulling voor te zijn en bijzondere situaties tijdig waar te nemen.

In de bewakingsperiode zal het aanwezige SBB-personeel deze schouwtaak waarnemen.

Ten behoeve van de Inspectie zal op ieder eiland een terreinvoertuig aanwezig blijven.

Twee keer per jaar zullen de stranden van de beide eilanden door of namens RWS, ontdaan worden van aangespoelde voorwerpen en afval. Dit vuil wordt afgevoerd naar de vaste wal. De werkzaamheden worden uitgevoerd in maart/april en september/oktober.

5.5 Monitoring
Groei en afslag. Om de morfologische ontwikkelingen te kunnen volgen, worden metingen uitgevoerd. Deze metingen, die te splitsen zijn in KWTL-(Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands)-metingen en aanvullende (beheers-)metingen, bestaan uit:

1) Het jaarlijks uitvoeren van kustmetingen bij de eilanden. Deze bestaan

uit dieptemetingen voor het natte deel van het kustprofiel met een schip en hoogtemetingen van het droge deel door middel van luchtfoto's. Op deze manier is het oppervlakteverloop van de beide eilanden goed te volgen. Deze metingen vallen onder het NWL-programma.

2) Het maken-van een opname van het diepteverloop (RAAILOD) rond de eilanden met een raaiafstand van 200 meter, tot 2000 meter uit de kust met een frequentie van eens in de drie jaar. De noordelijke kust wordt in het kader -van de MWTL-metingen opgenomen, aanvullende metingen zijn dus nodig voor de zuidelijke kust van de eilanden.

3) Het opnemen van het diepteverloop rond de eilanden in het kader van de vaklodingen (VAKLOD) in een frequentie van eens in de zes jaar. Hierbij wordt de gehele Waddenzee gedetailleerd in kaart gebracht, en dus ook het gebied rond de eilanden. Deze metingen vallen onder het MWL-progrnmma.

Ter voorbereiding op de metingen dienen de meetpalen rechtgezet of herplaatst te worden. Ook dienen tijdelijk op de palen vliegschijven aangebracht te worden. Per eiland zijn daarvoor in maart/april gemiddeld 1 á 2 weken nodig.

Voor het uitvoeren van de kustloding van de Noordzeekust tot aan de laagwaterlijn is gemiddeld 1 week nodig (bij voorkeur buiten het broedseizoen). Voor het uitvoeren van de 3-jaarlijkse meting tot aan de gemiddelde hoogwaterlijn zijn gemiddeld 4 weken buiten het broedseizoen nodig.

Overigens voert de vergunninghouder van de Noordzeegastransportleiding jaarlijks lodingen uit om de dekking van de leiding te kontroleren.

Bij de monitoring van flora en fauna wordt ingespeeld op de internationale de Waddenzee (NBLF), waarbij Rottumerplaat referentiegbied is.

Vogels: Jaarlijks. vindt een broodvogelmonitoring plaat op basi. van de BMP-methode aangevuld met een nestkartring van koloniebroedende soorten (1e prioriteit).

Blijkt uit dr proeven op andere eilanden dat een steekproefmethode voor kolonies betrouwbaar is, dan zal invoering op Rottum ook aan de orde zin. Daarnaast zal zoveel mogelijk geprobeerd worden om in de bewakingsperiode per springtij alle niet-broedvogels te tellen. Buiten de bewakingsperiode wordt dit teruggebracht naar 1 x per maand en per springtij in de maanden april, augustus, september en oktober. De niet-broedvogels zullen ook geteld worden tijdens de internationale tellingen van wad- en watervogels (alles 2e prioriteit).

Verder zal in beperkte mate met behulp van vogelvangst tbv. ringen (3e prioriteit) een inzicht verkregen worden van de soorten trekvogels (per decade 5 x in voorjaar en 5 x in najaar), tenzij het beleid zich uitspreekt voor stopzetting van vogelvangst.

De tellingen vinden plaats door of onder toezicht van het Staatsbosbeheer. De gegevens worden vastgelegd in de Biologische Beheersverslaglegging van SBB en tevens ter beschikking gesteld tbv. de monitoring van de hele Waddenzee.

Planten: Door Rijkswaterstaat wordt lx per 3 jaar een vegetatiekartering uitgevoerd waarbij de frequentie hoger ligt dan gebruikelijk (10 jaar) ivm de evaluatie van het gewijzigde beheer. De typologie sluit aan bij de elders gebruikte indeling voor duinen wadgebieden in Nederland en zal zo opgezet zijn dat de ontwikkelingen te interpreteren blijven. Er worden vegetatiekaarten 1: 10.000 gemaakt, één en ander conform de internationale richtlijnen voor het monitoren van kwelders in het waddengebied, zoals vastgesteld tijdens de "Second trilateral working conference on nature management" in Denemarken.

Het is gewenst dat er naast een overzicht van de vegetatietypen ook meer inzicht komt in de soorten. Met een aantal deskundigen zal nagegaan worden welke gegevens daarover nog ontbreken. Door SBB en RWS zal een floralijst worden bijgehouden en de bewakers zullen de bijzonderheden vastleggen in hun verslagen.

Het is wenselijk om enige indruk te hebben van de waarden op het vlak van andere organismen als ongewervelden, maar daarvoor zullen in de meeste gevallen aparte onderzoekers voor aangezocht moeten worden omdat kennis over deze groep van organismen specialistenwerk is. Dit zal slechts incidenteel plaatsvinden en bij voorkeur gelijktijdig met andere aktiviteiten.

Gegevens over niet genoemde soorten, biotopen, vegetaties en dergelijke zullen niet gericht verzameld worden, maar waarnemingen worden wel vastgelegd.

5.6 Bezoeken
Algemeen.
De keuze voor een zo natuurlijke ontwikkeling in het oostelijk gedeelte van de Waddenzee betekent dat de menselijke beïnvloeding afwezig zou moeten zijn. Omdat de eilanden ook van veel belang zijn als hoogwatervluchtplaats en als broedgebied, zijn de eilanden gesloten voor bezoek. De bescherming van de duinvastlegging vordert tevens een betredingsverbod (zeeweringsregelement).

Dit wordt zichtbaar gemaakt op maritieme kaarten ed. Daarnaast worden om de ca. 500 meter borden geplaatst tussen de gemiddelde hoogwaterlijn en de begroeide delen van de eilanden. De borden zijn groen en voorzien van de logo's van Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. De tekst op de borden vermeld ook "Staatsnatuurmonument Waddenzee", artikel 461 W.V.S en artikel 3 Rijkszeeweringenregelement. Staatsbosbeheer schaft de bebording aan, terwijl Rijkswaterstaat de plaatsing en het onderhoud verzorgt.

Op het algehele toegangsverbod zijn uitzonderingen mogelijk, naast de direkt voor het beheer en toezicht verantwoordelijke ambtenaren en de pers (zie 5.7) zijn dat:

Wetenschappers.
Wetenschappelijk onderzoek op de eilanden wordt alleen toegestaan, voor zover dat onderzoek niet elders uitvoerbaar is en ten nutte Is van het beheer van de eilanden, zie ook paragraaf Monitoring.

Verslaglegging van het onderzoek is verplicht en is beschikbaar voor de betrokken rijksdiensten.

Aanvragen, anders dan in het kader van monitoring zoals bedoeld in 5.5, worden door het Staatsbosbeheer getoetst aan het bovengenoemde uitgangspunten. Indien geen bezwaren bestaan tegen dit onderzoek dan wordt door de betrokkene een ontheffing aangevraagd bij de direkteur NBLF. Voor de procedure zie verder onder publiek.

Gasten
De betrokken rijksdiensten kunnen behoefte voelen om met derden Rottum te bezoeken om de zaken -van het beheer te bepleiten, danwel om advies te krijgen over het door hen te voeren beheer. Er moet duidelijk sprake zijn van een funktionele relatie met het beheer van de eilanden, zodat er sprake is van een beperkt bezoek met gasten. Afgesproken is dat deze bezoeken buiten het broedseizoen plaatsvinden, de groep niet groter is dan 25 mensen gelijktijdig op het eiland, de groep bij elkaar dient te blijven en er in principe geen overnachtingen van gasten plaatsvinden. De gastheer/vrouw is zelf aanwezig ter begeleiding. De mogelijkheden voor het kombineren van verschillende gastbezoeken worden benut.

Vooraf (minimaal een dag van te voren) worden de boswachter van het SBB, de opzichter van RWS en de schipper van de Harder (ivm. toezicht) over het bezoek van gasten geïnformeerd.

De gasten worden altijd vergezeld door een medewerker van RWS, SBB of NBLF.

Voor het onderhoud aan en toezicht op de toestand van de zeekaap kan ook de gemeente Eemsmond een bezoek brengen. Deze bezoeken worden in nauw overleg met de opzichter RWS, de boswachter SBB en de schipper van de "Harder" vastgesteld. Een bezoek wordt zo mogelijk gekombineerd met een reguliere vaartocht van één van de rijksschepen.

Publiek.
Hoewel de eilanden afgesloten zijn voor bezoekers, anders dan de hiervoor aangegeven uitzonderingen, wordt in beperkte mate de mogelijkheid geboden om in groepsverband Rottumeroog te bezoeken. Doelgroep is de groep mensen met interesse in de funkties van Rottumeroog (natuur, zeewering, cultuurhistorie). Zij worden in de gelegenheid gesteld het eiland in groepsverband te bezoeken onder de volgende voorwaarden (vanwege logistiek en rust):

- buiten het broedseizoen 15 april 1 augustus en de pieken van de trekperiode van vogels

- onder leiding van het Staatsbosbeheer (koördinator is de boswachter)

- groepsgrootte: maximaal 25 mensen gelijktijdig op het eiland

- maximaal 25 groepen per jaar

- groep dient bijeen te blijven

- alleen met boot, die NB-wet-ontheffing heeft voor dit gebied

- de groep dient een op naam gestelde ontheffing van de NB-wet te kunnen tonen

De procedure voor het verkrijgen van de NB-wet-ontheffing is thans als volgt: de belangstellende vraagt schriftelijk een ontheffing aan bij de consulent NBLF in Groningen. Deze overlegt met de boswachter van het SBB over de datum en adviseert op grond daarvan de direkteur NBLF, die de ontheffing opmaakt. Met ingang van 1994 verandert deze procedure in die zin dat ontheffingsaanvragen om advies naar de provincie worden gestuurd. Het advies van de provincie is zwaarwegend; er kan door de direkteur NBLF alleen gemotiveerd van worden afgeweken.

Door de consulent NBLF wordt daarna ook de vergunning van Domeinen (privaatrechtelijk) en de vergunning van RWS (Rijkszeeweringsregelement) opgemaakt. Afschriften worden toegezonden aan de boswachter van het SBB en het dienstkringhoofd van RWS.

Ter voorkoming van misverstanden: deze bezoekers-regeling geldt ook voor wadlopers, die Rottumeroog zelf willen bezoeken. Wadlopers, die zich voor de terugvaart alleen verzamelen op een vast punt op de plaat ten zuidwesten van Rottumeroog (en dus niet het eiland zelf bezoeken), hebben voor die tochten wel een ontheffing nodig van NBLF maar daarover wordt geen verder overleg met RWS of-SBB gevoerd. Wel ontvangen SBB en RWS tbv. hun werkzaamheden en de veiligheid van de wadlopers zo tijdig mogelijk een afschrift van de ontheffing. De route van de wadlopers moet rechtstreeks naar het verzamelpunt leiden en mag er niet op neer komen dat de lopers het eiland (inclusief de Zuiderduintjes en Vuurtorenduin) dichter dan 500 meter kunnen benaderen anders dan op het vaste punt. Ook mag niet op het Noordzeestrand en in het gebied tussen de Zuiderduintjes en Rottumeroog gekomen worden.

5.7 Publiciteit
Omdat de eilanden afgesloten zijn en de beperkte bezoekregeling aan relatief weinig mensen de gelegenheid biedt het eiland te bekijken, is het van belang via de media het publiek te informeren over Rottum en de waarden daarvan om zo de waardering voor het beleid en beheer van Rottum te ontwikkelen.

Van de publiciteit over Rottum mag in beginsel geen wervende invloed op bezoekers uit gaan. Dit betekent dat de voorlichting kompleet en helder moet zijn.

Regelmatig zullen daarom iniatieven naar de pers worden genomen. Een goede aanleiding kan zijn de jaarlijkse bespreking in de BAKR over de geomorfologische ontwikkeling.

Bij iniatieven vanuit de pers zal afhankelijk van het aangesneden onderwerp doorverwezen worden naar de meest betrokken rijksdienst:

    - natuurbeleid, Waddenzee en NB-wet --> NBLF

    - natuurbeheer, excursies en natuurmonitoring --> SBB

    - zeewering, integraal waterbeheer en gebouwenbeheer --> RWS

Als meegewerkt wordt aan publiciteit dan zal de nadruk liggen op achtergrondverhalen, die een zo kompleet mogelijk beeld laten zien van de funkties en waarden van Rottum.

Persbezoeken (altijd onder begeleiding) vinden in beginsel vóór 15 april en ná 1 augustus plaats en worden zoveel mogelijk gekombineerd. Voor bezoeken van de pers is een ontheffing van de NB-wet nodig. Voor het interview/bezoek worden de beide andere rijksdiensten geïnformeerd.

Kontaktpersonen zijn: dienstkringhoofd RWS, distriktshoofd SBB en regiohoofd NBLF.

Bij voorlichting door middel van dialezingen ed. zullen de betrokkenen, voor zover de voorlichting als ambtenaar verricht wordt, overleggen wie de meest gerede voorlichter is en wat de inhoud van de voordracht zal zijn.

5.8 Diversen
Radio-verkeer
Het is voor de veiligheid en op grond van de ARBO-wet van belang dat de werkers en bezoekers op de eilanden beschikken over goede kommunikatieapparatuur.

De medewerkers van het Staatsbosbeheer beschikken over een mobilofoonsysteem dat koppeling aan het openbare telefoonnet mogelijk maakt en ook voorzien is van portofoons. Rijkswaterstaat beschikt over marifoon, portofoons en draagbare autotelefoons.

Strandvonder en rampenbestrijding
De opzichter van RWS is strandvoogd en tevens hulpstrandvonder. De burgemeester van de gemeente Eemsmond is de strandvonder.

Bij rampenbestrijding zullen de aktiviteiten zoveel mogelijk op het Noordzeestrand gekoncentreerd worden. Oefeningen worden zoveel mogelijk beperkt en vinden buiten het broedseizoen op het Noordzeestrand plaats.

Transport en aanlanding
Het Staatsbosbeheer zal gebruik blijven maken van de diensten van de "Harder" zoals vastgelegd is in afspraken met NBLF. Incidenteel zal ook gebruik gemaakt kunnen worden van de schepen met ontheffing. Rijkswaterstaat vaart met haar eigen schepen.

NBLF en RWS houden elkaar op de hoogte van hun vaarprogramma, zodat bezoeken gekombineerd kunnen worden en bespaard kan worden op de vaarkosten. Ook komt het de rust op de beide eilanden ten goede.

De aanlanding op Rottumeroog: In principe wordt het eiland benaderd vanaf de Noordzee ter hoogte van de gebouwen, omdat daarmee de vogels het minst verstoord worden. De wadlopers worden aan de westzijde opgehaald, zodat aanlanding aan die zijde nodig is. Daar proberen ook RWS en NBLF aan te landen als het strand aan de Noordzeezijde niet geschikt is. Aanlanding bij de plaat aan de oostzijde is niet gewenst, omdat dan grote afstanden te voet of met de auto afgelegd moeten worden die verstorend kunnen zijn voor de vogels.

De aanlanding van Rottumerplaat mag alleen geschieden aan de oostzijde bij de strekdam, danwel op het Noordzeestrand ter hoogte van de bebouwing.

Indien de verontdieping van het Schild doorgaat dan zal in gemeen overleg tussen de de Rijksdiensten besloten worden waar een nieuwe aanlandingsplek gesitueerd moet worden.

Verstoring van de oostpunt dient zoveel mogelijk voorkomen te worden vanwege de ligplaats van zeehonden.

Bij werkzaamheden alleen aan de westzijde van R’plaat kan ook daar aangeland worden om de verstoring van het gehele eiland te voorkomen.

Kaap en schuilhut.
De gerestaureerde kaap blijft op Rottumeroog en is eigendom van de Dienst der Domeinen. Binnenkort vindt eigendomsoverdracht plaats aan de gemeente Eemsmond.

Het onderhoud is voor rekening van de gemeente.

De schuilhut op R’plaat blijft als uitzichtpunt gehandhaafd, maar zal zijn openbare funktie als noodonderkomen/schuilhut gaan verliezen als er grote onderhoudskosten gemaakt moeten worden. Het onderhoud is voor rekening van RWS.

Onderkomens en schuren.
De gebouwen op de eilanden worden zo mogelijk door RWS gesaneerd tot een omvang behorende bij de huidige funktie als verblijf tbv. het personeel dat de bewaking, de monitoring, het kustbeheer op Rottumeroog, het vuilruimen etc. verzorgt. Daartoe zal RWS de komende jaren in overleg met de andere diensten een plannetje maken. Rekening zal worden gehouden met de risico's van afslag door de toegenomen dynamiek. Het onderhoud is voor rekening van RWS.

Het medegebruik door Staatsbosbeheer van gebouwen, machines en materieel zal preciezer omschreven en vastgelegd worden. Zonodig worden daarover ook financiële afspraken gemaakt.

Vrijwilligers
De vrijwilligers van de Stichting VVRR kunnen ingezet worden voor de volgende werkzaamheden:

- takkenschermen plaatsen

- helm, biestarwegras en zandhaver planten

- opruimen vuil

- inzet bij calamiteiten

De-volgende randvoorwaarden worden gesteld:

- werk alleen onder direkte begeleiding van opzichter of kantonier van RWS

- bezoek alleen tbv. werkzaamheden (geen excursies) conform het jaarlijkse werkprogramma RWS

- de gebruikelijke "leefregels" voor Rottum dienen nageleefd te worden

- de ekstra kosten voor het verblijf en transport ten gevolge van de inzet van vrijwilligers zijn voor rekening van de Stichting

- de vrijwilligers dienen een ontheffing van de NB-wet te kunnen tonen; als randvoorwaarde zal in leder geval gesteld worden dat geen groepen aanwezig zijn in het broedseizoen,

- de vrijwilligers dienen de fysieke en psychische belasting van het werk aan te kunnen

Verder stelt de Stichting een lijst met namen van vrijwilligers ter beschikking aan de boswachter van het Staatsbosbeheer, waaruit deze zonodig kan putten bij eventuele vakatures tbv. inventarisaties van flora en fauna. De kandidaten dienen aan de gebruikelijke eisen mbt. kennis en ervaring te voldoen.

5.9 Financiën
Door het Staatsbosbeheer wordt jaarlijks gemiddeld f 145.000 uitgegeven aan lonen voor het Uitvoerend Technisch Personeel (f 110.000), werkzaamheden door derden en materiaal. In dit bedrag Is geen rekening gehouden met overhead en de grotere investeringen.

Rijkswaterstaat geeft jaarlijks gemiddeld f 300.000 uit aan huur materieel en personeel, onderhoud gebouwen, aanschaf materiaal, kleine opdrachten, onderhoud en exploitatie materieel, dienstauto's, huur vaartuigen en monitoring eilanden. Dit alles exclusief overhead en lonen eigen personeel.

Door de Stichting zullen de ekstra kosten tengevolge van de inzet van vrijwilligers worden gedragen: ca. f 10.000/jr. Er zullen naar schatting de eerste jaren globaal 35 mensweken per jaar Ingezet worden voor de meer strukturele aanvullende werkzaamheden. Daarna neemt het aantal mensweken per jaar wat af. Daarnaast zal een vrijwilliger als kok ingezet kunnen worden als een vrijwilligersgroep van 4 mensen op de eilanden aan het werk is.

De kosten voor de proef mbt. de aanvullende zandvang (zie 5.3) zullen ook door de Stichting gedragen worden.

5.10 Operationele planning
Jaarlijks maken SBB en RWS een jaarplan, waarin alle werkzaamheden voor het komende jaar gepland worden. Voor de ingangsdatum van het plan wordt tussen de betrokken diensten de planning doorgenomen en zo nodig aangepast. Voorafgaand aan RWS-planning wordt met de adviseur van de Stichting VVRP, het eiland Rottumeroog bezocht ter evaluatie en planning van de kustbeheersmaatregelen. Naar verwachting vindt dit bezoek In februari/maart plaats.

 

6. Wijzigingen

Uiteraard is deze beheersregeling niet bedoeld om 10 jaar lang ongewijzigd te blijven terwijl het voortschrijdend inzicht of gewijzigd beleid een andere weg wijst. De rijksdiensten kunnen in gezamelijk overleg besluiten tot een andere uitvoering. Zij zullen daarbij de BAKR raadplegen als het gaat om signifikante wijzigingen.