Dierenleven tijdens een werkweek

Japanse oester ook op Plaat aangetroffen

Door: Dick Spijker

Tussen het oprapen van het zwerfvuil door wordt er door de vrijwilligers natuurlijk ook genoten van de overweldigende natuur en de flora en fauna. Zonder de bedoeling te hebben een volledige lijst van alle aanwezige diersoorten samen te stellen heb ik in de week van 10 oktober 2005 genoteerd wat ik zag op Rottumerplaat. Dat leverde in totaal 81 diersoorten op, waar een paar bijzondere waarnemingen tussen zaten.

Weekdieren
Als schelpenverzamelaar was ik natuurlijk hoofdzakelijk uit op weekdieren. Al met al heb ik 35 verschillende soorten schelpen, slakken en inktvissen gezien. In enkele gevallen levend zoals de alikruik (littorina littorea), kokkel (Cerastoderma edule), mossel (Mytilis edulis) en Japanse oester (Crassostrea gigas); in de meeste gevallen ging het natuurlijk alleen om de aangespoelde behuizing van overleden exemplaren. Daar zaten een paar hele bijzondere tussen. In horentjesgruis bij de Westerduinen vond ik bijvoorbeeld de zeldzame spoelhoren (Acteon tornatilis, foto rechts), een soort die na ruim veertig jaar verzamelen nog aan mijn verzameling ontbrak. Dat is te zeggen: mijn allereerste spoelhoren had ik toevallig drie weken eerder op Terschelling gevonden. Verder kwam er in de branding, ook al bij de Westerduinen, een nagenoeg gaaf exemplaar aanrollen van de gekielde noordhoren (Neptunea despecta, foto onder). Deze soort wordt in Nederland eigenlijk alleen maar, en dan nog zeer sporadisch, op de oostelijke waddeneilanden gevonden, waarbij het meestal gaat om fragmenten. Ook een waardevolle aanvulling voor de verzameling!



 

 

Japanse oester
Ook hebben we op de zandbanken ter hoogte van de bungalow levende exemplaren van de Japanse oester gevonden.
Deze soort is de laatste paar jaar bezig met een enorme opmars in de Waddenzee. De soort is niet inheems, maar ooit door oesterkwekers ingevoerd in de Zeeuwse wateren en de Waddenzee ter vervanging van de toen bijna uitgestorven Zeeuwse oester (Ostrea edulis). Destijds was men van mening dat deze nieuwe soort zich niet buiten de oesterpercelen zou kunnen verspreiden omdat het water te koud zou zijn om zich te kunnen voortplanten. Dat bleek een misvatting. Vooral sinds 2002 is de toename in de Waddenzee explosief. En nu dus ook levend bij Rottumerplaat. Of het daarbij gaat om de eerste waarnemingen, weet ik niet zeker. In de Eemshaven bijvoorbeeld wordt deze oester al langer gevonden.
De Japanse oester wordt circa 15-25 centimeter lang en heeft een gegolfde, zeer harde, stevige schelp. Of de soort een aanwinst is voor onze fauna of juist een bedreiging, is nog niet duidelijk. De soort is in staat om in korte tijd banken van samengegroeide schelpen te vormen waar nauwelijks meer plaats lijkt te zijn voor reeds lang gevestigde soorten als mossel en kokkel. Niet alleen wordt het voedsel van die 'oude' soorten in grote mate weggefilterd, ook blijkt de Japanse oester de broedval ervan te consumeren. Aan de andere kant lijkt in banken die een paar jaar geleden zijn gevormd, veel sterfte voor te komen en worden banken ook gekoloniseerd door algen en slakken als de alikruik.
Eén ding is zeker: vogels zijn absoluut niet in staat de Japanse oester open te breken en als voedsel te gebruiken. Een grootschalige vervanging van kokkel, mossel en nonnetje door deze nieuwe soort, zal het voedselaanbod voor vogels dus zeker niet ten goede komen.
Sinds 2002 wordt het voorkomen van de Japanse oester in de Waddenzee gemonitord. Via www.waddenzee.nl kunt u waarnemingen doorgeven. Beschikt u niet over internet, maar wilt u uw toch waarnemingen in het bestand laten opnemen, dan kunt u bij mij waarnemingsformulieren aanvragen. De exemplaren van Rottumerplaat heb ik natuurlijk al gemeld.

Overige ongewervelden
Verder heb ik nog dertien soorten ongewervelden aangetroffen, waaronder de heremietkreeft (Pagurus bernhardus), helmkrab (Corystes cassivelaunus), zeeklit (Echinocardium cordatum) en verschillende wormen. Tenslotte noem ik hier een zakpijp, de zijker (Molgula manhattensis), in een veenbank rond de lagune.

Gewervelden
Een paar keer zwemmend voor de kust, maar vooral bij aankomst en vertrek natuurlijk veel exemplaren op de zandbank tussen Oog en Plaat. Bert Corté vertelde dat dat veelal de vrouwtjes en de jongen zijn; de solitaire mannetjes huizen verderop bij Borkum. En omdat er daar een paar journalisten moesten worden afgezet, hebben we die ook in grote aantallen gezien.
Ik heb 32 soorten vogels genoteerd; een aantal waar een ervaren vogelaar natuurlijk om lacht. Als niet-specialist op dit gebied vond ik het toch niet gek. Zeer bijzonder was de waarneming van een kerkuil (Tyto alba). Toen we op zekere dag naar de loods liepen om weer aan het werk te gaan, vloog deze op vanaf de balken aan de onderzijde van de uitkijktoren. Later op de dag hebben we er nog een keer van kunnen genieten: hij vloog toen boven de duinen bij de bungalow, recht op ons af.

Goudhaantjes
Op de laatste dag, vrijdag 14 oktober, waren er rond de woning plotseling veel goudhaantjes (Regulus regulus) aanwezig. Opvallend was dat ze zeer dicht benaderd konden worden, wat natuurlijk een paar prachtige foto’s opleverde. Eenmaal aan boord van de Harder werden we verrast door enige tientallen exemplaren. Het ging om uitgeputte en door de mist waarschijnlijk gedesoriënteerde vogeltjes, die landden waar ze maar konden, ook op de hoofden en handen van de aanwezigen. Een zeer bijzondere ervaring!

De Kaap
Voorjaar 2006