Zwerfvuil en bezorgdheid

Door: Jan Overduin en Theo Zuur

Van de groep vrijwilligers die week 34 op Rottumerplaat het zwerfvuil opruimden, ontvingen wij twee uitgebreide verslagen. Eén van Theo Zuur, het andere van Jan Overduin. Helaas zijn de verslagen te lang om in z’n geheel in deze Kaap te worden afgedrukt. U zult het moeten doen met een aantal passages. Wél zijn de volledige verslagen na te lezen op onze website. Wat opvalt is niet alleen de gedrevenheid het eiland schoon achter te laten, maar vooral ook de bezorgdheid om de toekomst.

Jan Overduin:

Het is maandag 22 augustus 2005 als ik om 08.18 de auto start om richting Eemshaven te rijden met als einddoel het nog jonge eiland Rottumerplaat. Al rijdend door het rustige Groninger land vraag ik me af waarom er eigenlijk zo weinig bekend is over Rottumerplaat. Het eiland is ongeveer even "oud" of "jong" als de Flevopolders waaraan bij de aanleg zoveel aandacht is besteed. Komt het soms omdat het in het uiterste Noorden van ons land ligt of vanwege het feit dat het niet voor het publiek toegankelijk is? Tijdens wadlooptochten blijkt steeds weer dat veel mensen onkundig zijn van het feit dat Rottumerplaat er voor 1956 nog niet was en dat mensenhanden de aanstoot hebben gegeven tot het uitgroeien van een zandplaat tot een eiland dat al enkele malen groter is dan Rottumeroog. 

Buiten onze groep vrijwilligers (Annemarie, Marian, Herman, Joost, Theo en ondergetekende) blijken er nog drie personen mee gaan: Andries, Bas en Jeroen van Rijkswaterstaat Adviesdienst, Geo-informatie en I.C.T. (AGI) uit Delft. Hun taak zal bestaan uit het inventariseren van de op Plaat voorkomende vegetatie, iets dat periodiek plaatsvindt.  

Nadat de meegebrachte spullen onderdak gebracht zijn en het nuttigen van een natje en droogje, gaan we te voet naar de oostzijde van het eiland waar we al direct de nodige rommel aantreffen. We zetten het eerst op hoopjes neer om het later met de aan een landrover gekoppelde aanhanger op te gaan halen. Tegen de duinvoet; half onder het opgestoven zand; vindt Marian iets dat later het karkas van een zeehond blijkt te zijn.  

De zon die; op 24 augustus ter plaatse om 06.25 opkwam en om 20.48 onderging, komt rond 19.30 uur goed te voorschijn. Rond half negen beklimmen we de uitkijkpost op 53‘ 32“ 079 Noord en 06’ 30” 388 Oost en genieten van het fraaie uitzicht over het eiland, de kwelder, het wad, de Noordzee en de zonsondergang 

Donderdag 25 augustus, de vierde en inmiddels laatste volledige werkdag. Ondanks het regenachtige weer gaan we (het is dan laagwater) per auto tijdig naar het Westerstrand langs de Lauwers om onze schoonmaakactie voort te zetten. We treffen hier stukken aan van visnetten, touw, lege plastic containers, plastic en glazen flessen, een autobumper, een compleet autowiel met een goede band erom, een sofa en kapotte ballonnetjes die door kinderen zijn opgelaten. Aan één ervan hangt nog een plastic zakje met een nat adreskaartje erin.  Het blijkt afkomstig te zijn van een meisje uit Balk (Gaasterland) en is twee dagen eerder tijdens een feestweek opgelaten.  Tegen een helmpolletje zie ik in het zand iets glinsteren. Het blijkt een ringetje te zijn van een postduif; waarvan slechts twee pootjes en wat botjes resteren.  De duif die Ameland als thuisbasis had was in juni niet van een vlucht uit München teruggekeerd. 

Ondanks het bij tijd en wijle slechte weer kunnen we terugzien op een geslaagde werkweek, een goede teamgeest onder de deelnemers en een prettige samenwerking met de medewerkers van AGI.  Een week als deze -weg van de bewoonde wereld, temidden van de elementen, op dit eiland- zal voor mij persoonlijk een onvergetelijke herinnering blijven. 

Theo Zuur:

Ik heb mij opgegeven bij de SVRR om mee te helpen de eilanden op te ruimen, met de gedachte dat het wel een hele kleine kans zou zijn. Zeer verrast kreeg ik in juni een telefoontje van de heer Venema of het voor mij mogelijk zou zijn om week 34 mee te helpen Rottumerplaat op te ruimen. Dat was voor mij gelukkig mogelijk; ik zou voor week 34 nog een schriftelijke opgave krijgen.

Op de puindam van Rottumerplaat begon ik het pas echt te geloven: nu ben ik echt op Rottumerplaat. We brachten alle bagage naar het huis; een uiterst ruime behuizing. Dit was geen behelpen, maar een luxe hotel. Iedereen kreeg zelfs een eigen kamer.
Na alles op zijn plaats te hebben gebracht, zijn wij er vrijwel direct op uitgetrokken. Wij zijn langs de noordoost kant van de duindijk direct begonnen met het op bulten gooien van de aangespoelde rommel. Ik vond dat daar niet zo veel rommel lag. Als wadloper ken ik de hele Groninger kust vanaf het land, dus weet ik hoeveel er gemiddeld aanspoelt. Het was daarom voor mij waarschijnlijk dat elders meer rommel zou liggen. 

De volgende morgen, dinsdag, werden wij om 6.40 uur uit bed getrommeld door Jan Overduin. Mijn wekker had ik op 6.50 gezet voor het ontbijt van 7.00 uur. Dat was achteraf dus niet nodig geweest. Ook de overige dagen heeft Jan ons vroegtijdig, op ieders deur kloppend, gewekt. 

Langzamerhand begon ik te beseffen dat de topografische kaart die ik had meegenomen, uitgave 1998 , niet of nauwelijks klopte. Ik zag een uiterst begroeide kwelder,  en de westerduinen, die allebei niet op de kaart stonden. Dus zo geheim was het eiland?  

Iedere avond waren wij vrij, zo heb ik die avond het aan het waddenkant liggende schip van waddenschilder Geurt Busser bezocht en koffie bij hem gedronken. 

Aan de zuidwest kant van het eiland konden wij door de vloed volgens Egbert niet komen. Daarom zijn wij met het opruimen richting de oostwest kant gegaan. Ook hier weer wijd verspreidt op het strand veel rommel, waaronder wel erg veel glasscherven. Met enig gevoel van geluk dat je als uitverkorene op dit paradijselijke, verboden maar nu niet meer geheimzinnige eiland mag zijn, krijg je nu bijna het gevoel dat scherven geluk brengen. Ook een schatkist gevonden die leeg bleek te zijn (speelgoed). Annemarie vond zelfs vliegtuigonderdelen, waarvan zij thuis een windwijzer wil maken. Hier en daar zie je zelfs door de rommel kleine duintjes ontstaan.  

In deze opruimweek heb ik een helder beeld gekregen van Rottumerplaat, waarvoor ik SVRR dankbaar ben. Zo'n werkweek bleek toch een week te zijn van veel lol maken, maar vooral ook van kennisuitwisseling omtrent de Groninger Eilanden.

(Klik hier voor het volledige verslag van Jan Overduin en klik hier voor dat van Theo Zuur)

De Kaap
Najaar 2005

Net als bij de ploeg van week 41 was ook de toekomst van de eilanden en de SVRR voor deze groep druk onderwerp van gesprek

“Na de koffie bekijken we in de huiskamer nog een aantal opnamen, die Annemarie die dag heeft gemaakt.  Daarna blikken we terug op de dingen die we de afgelopen dagen gezamenlijk hebben gedaan en vragen ons daarbij wederom af wat de toekomst van onze Stichting zal zijn als Rijkswaterstaat het beheer over de eilanden "Oog" en "Plaat"  per 1 januari 2006 aan Staatsbosbeheer heeft overgedragen.

Ook tijdens onze werkweek hebben we regelmatig over een en ander gesproken en zijn van mening dat allereerst ons bestuur het overleg met SBB zal moeten voeren ten aanzien van het behoud van onze activiteiten op beide eilanden. Onze stichting wil in overleg met de nieuwe beheerder ook graag haar steentje blijven bijdragen aan het schoonhouden van deze unieke natuurgebieden door onder andere het aangespoelde en soms opgewaaide zwerfvuil te verzamelen en naar de vaste wal te doen afvoeren.  Kort geleden startte in ons land de actie "Nederland Schoon". De SVRR is hier echter al jaren (geruisloos) mee bezig en wil daar in de toekomst dan ook graag mee doorgaan. Onze schoonmaakploeg verzamelde alleen deze keer al vijf m3 vuil!”