Impressie van een werkweek op Rottumerplaat

Door: Els Knol-Licht
Foto's © 2003 Els Knol-Licht
Garmerwolde 2003

Een solistisch weekje verblijven op Rottumerplaat zoals Bomans of Wolkers in 1971 lijkt me het einde. Rottumerplaat, een stuk permanent verboden gebied op het wad. Het wad wat mij als wadvaarder, zeilend en droogvallend, van Texel tot de Elbe zo bekend is. Dat verboden eiland, waar Waterstaat en LNV / Staatsbosbeheer elkaars aanwezigheid 'bestrijden', waar slechts onderzoekers, vogelwachters, filmers en fotografen met moeite worden toegelaten, daar wilde ik heen. Zien en ervaren wat deze verboden Plaat meer te bieden heeft dan andere begroeide punten en platen op het wad. De kans kwam als vrijwilliger van de Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat.

De kennismaking met de andere voor mij alle onbekende, manlijke, vrijwilligers en met Rijkswaterstaat-kantonnier Egbert Bakker vind plaats op een parkeerplaats in de Eemshaven. De zon schijnt, rustig windje, ogenschijnlijk nette mensen van middelbare leeftijd. Het inschepen en losgooien van de Rijkswaterstaatboot Asterias gaat zo snel dat afscheid nemen van mijn echtgenoot erbij inschiet. Op naar verboden gebied.

In de gauwigheid zie ik dat ik de enige ben met twee weekendtassen bagage. (nog afgezien van twee fototassen). Hoe zit het dan met de extra verschoning van de anderen, warme kleding, stevig schoeisel en verplichte sloffen voor het verkeer binnenshuis, wat nodig is volgens 'de regels', vraag ik mij af. Onderweg blijkt dat meerderen van deze groep al ervaring hebben met werkweken op Oog en zelfs Plaat. Sommigen kennen elkaar al. Van tevoren heb ik me nog zorgen gemaakt over de lieslaarzen die nodig zouden zijn om Plaat te betreden. Waar haal ik een mij passende maat 37 vandaan voor een week? Een telefoontje met de heer Venema van de SVRR loste dat op. Ik pas wel in één van de grotere maten die aan boord meegaan! En een zwemvest hoef ik zelf ook niet mee te nemen. De Eems is rustig, Borkum ligt uitnodigend aan stuurboordzij. Een vissersboot wordt van achteren zeer dicht genaderd: koffiemelk wordt uitgewisseld tegen een zak garnalen. Ons kent ons op het water, het leven is goed.

We varen 'om' Oog. De markante 'Kaap' is goed te zien. Plaat wordt vanuit het noordoosten benaderd. De boven het duin uitstekende vogelwachteruitkijkpost werkt als een visuele magneet.

De zee deint lieflijk. Vanaf de Rijkswaterstaatboot gaan we in een klein bootje met bb-motortje. Het is laagwater, het bootje zoekt de gemarkeerde weg om de uitlopers van de Plaat, door de geul die tot dichtbij de uitkijkpost komt. Een verankerde witte bal markeert de juiste plek. Egbert is met de eerste lading bagage al afgezet en staat met de shovel tot in kniediep water de rest op te wachten. De lieslaarsdragers gaan overboord, de rest van de bagage wordt overgebracht op de shovel. Dan is het bootje licht genoeg om met mij er in tot aan de shovel te komen. Ik kan zo overstappen. Sicko en Hans houden zich vast aan weerszijden van de stuurcabine. Zittend op de bagage met Ulco rijdt Egbert de shovel met ons naar de behuizing, die verscholen ligt in het duin. Herman loopt.

Uit nieuwsgierigheid naar wat me op Plaat aan onderkomen te wachten staat hebben mijn eega Luuk, dochter Joske en ik zaterdags ervoor met mooi weer en half tij, een vlieguurtje geregeld met een piloot van de Noord-Nederlandse Aero Club (NNAC) vanaf Eelde. We vlogen te hoog om een zeehond te kunnen onderscheiden, vogel concentraties waren er nog niet. Wel is het verrassend een hoeveelheid gebouwen op Plaat te 'ontdekken' verscholen in een duinpan. Goed te zien is de smalle en langgerekte duinenrij, met kwelder en prielen aan de wadkant. Wat ook goed opvalt is de grootte van Plaat ten opzichte van het toch kleine Oog. Hoe mooi en genuanceerd is de werkelijkheid, hoe onnauwkeurig de hydrografische kaart. Neem nou het zicht op de Suyderduintjes onder Oog, dan gaat je fantasie toch op de loop …alsof er een grote rog met zandkleurige vinnen op het wad zwemt.

luchtfoto Rottumeroog 2003.jpg (17597 bytes)

Terug naar Plaat. Onvoorstelbaar wat daar aan accommodatie verscholen ligt. Hoezo puur natuur, hoezo onbewoond eiland! Drie aaneengeschakelde stenen gebouwen met alle basisvoorzieningen die je je wensen kunt: (aggregaat voor) stroom, waterput en drinkwatertank, keuken met complete inventaris, 2 toiletten, 1 douche, 12 kamertjes met 2 bedden en beddenspul tot en met schone lakens toe, gevulde provisiekast en eetzaal. Zelfs zitkamer met tv en redelijk gemakkelijke stoelen ontbreken niet. Nog een handsfree mobiele telefoon aan de muur. Van dat laatste hebben we genoten al de keren dat Egbert tegen de muur sprak met de beheercollega Klaas van LNV of Bert van Staatsbosbeheer. Over onderzoekers die opeens een mooi weekend scholeksters willen tellen op Oog en er aan voorbij gaan dat alle voorzieningen met het Oog op de vorst afgesloten zijn. Ze willen ook nog met 4 kuub bagage overgezet worden. En met een Waterstaatscollega over de organisatie van de aanvoer op korte termijn van een andere keukenkraan. De waterleiding is afgesloten omdat de huidige kraan kapot is. Als we deze week nog stromend water willen hebben is een nieuwe kraan onontbeerlijk. De meegenomen kraan past niet. Zonder douchen overleven we het ook wel. Voor onze vrijwillige kok, Herman, is het wel erg lastig om met emmers water te werken.

Emmers met drinkwater, emmers met was- en spoelwater. Het toilet doorspoelen doen we de eerste anderhalve dag ook handmatig: je ziet het voor je, juist als de nood hOog is, is de emmer leeg. Moet je naar buiten, bij de put water scheppen, op sloffen weer naar binnen en spoelen. Hopen dat niet ondertussen iemand anders op jouw achtergelaten hoop gestoten is.

"Het blijft op de Plaat" was al snel de gevleugelde uitdrukking als ons iets ter ore kwam dat beter onder ons kon blijven. Dag na dag leren we elkaar en de Plaat een beetje beter kennen in de uren die we samen doorbrengen: in de terreinwagen op weg naar of terugkomend van ons zoekgebied, aan tafel tijdens de koffie, eet en thee pauzes. En in de avond natuurlijk. Terugtrekken op eigen slaapkamertje is niet aantrekkelijk. Dat gebouwdeel is onverwarmd. Warmte vinden we in het eet- en woondeel. 's Avonds zitten we in wijde kring geschaard om de TV tijdens het 8 uur journaal. Oorlogsbeelden van Irak. Onwezenlijke beelden. Viermaal daags trekken we er op uit. Strak regiem, 4 x 2 uur per dag. Om zes uur loopt de wekker af. Herman heeft de ontbijttafel om 6.45 u klaar. Om half acht vertrekken we: Harry als ploegleider en chauffeur op de 4WD met aanhanger, Hans, Sicko, Ulco en ik.

De vroege ochtenduren blijken het mooiste qua licht op de Plaat. Het geeft mij een zeer 'rijk' gevoel als je jezelf 's morgens om een uur of acht 'tegenkomt' in je eentje, strunend over Plaat, wetende dat heel werkend Nederland in de file staat, een deel nog slaapt, niet bewust van de puurheid van dit uur en oord. Zo loopt ieder hier te zoeken met zijn eigen gedachten. Ieder geniet op zijn manier van deze ruimte los van de dagelijkse dingen in de bewoonde wereld. Dat merk je als je weer bij elkaar in de buurt komt, en tijdens de ritten terug. We verstaan elkaar op dat punt met weinig woorden.

Op afgesproken tijden worden we bij 'huis' verwacht: voor de koffie (half tien), voor de warme maaltijd (12.15 uur aan tafel), voor de thee (om 15 uur ingeschonken) en voor het avondeten (18 uur). In de pauzes amper tijd voor schoenveters ontknopen, sloffen aan, handen wassen, toilet, handen wassen, drinken, sloffen uit, schoenen aan, veters vast, fototas mee en weer wegwezen.

Veel rotzooi ligt er niet deze keer, als we Egbert tenminste moeten geloven. Na een week hebben we 'slechts' anderhalve container met plastics, bekertjes, bakjes, jerrycans, touwresten en netten, diverse ballen, een kinderzwemvest, 2x flessenpost, 2 ballonkaartjes en een lokeend, die als echt leek dood te liggen op het strand. Verankerd met lood aan touwtje. Alles wat je vindt wordt in de fel oranje wasmand gedaan, die je met je meedraagt op de Plaat. Geleegd in de aanhanger van de auto, die op loopafstand staat. Te zware of te omvangrijke spullen (visnetten) worden zo versleept dat de auto erbij kan komen. De inhoud van de aanhanger wordt bij terugkomst in een open container overgeheveld. Er zijn er twee. Chemisch afval, spuitbussen, flessen en potten van glas, lampen, vele tl buizen van dezelfde maat worden apart gehouden en opgeslagen. Zo ook de vele volle bierblikjes merk Budweiser drinkbaar tot oktober 2003 (Sicko leegt ze vrijwillig in eigen keel). Tot perkament geworden zeehondresten (3) laten we liggen, evenals hout, veelal pallets. Een bruikbare gave pallet nemen we mee voor Egbert's beheerswerk naast 'de oprit'. Ook vinden we verdreven palen met Rottum-bordjes. Aan de hand van die bordjes kun je overigens niet weten waar je bent, op Rottumeroog of -Plaat. Op beide eilanden staan dezelfde bordjes. Je zult als schipbreukeling maar aanspoelen en met je waterdicht verpakte mobieltje hulp zoeken: 'Waar ben je?', 'Ik ben op Rottum'. Kunnen ze zoeken naar een strandpieper in de waddenwoestijn.

Systematisch wordt in de loop van de week Plaat afgezocht, van Noordzeekant met rif naar prille duintjes westelijker tot en met het meer begroeide prielen en geulengebied aan de waddenkant. Woensdags worden we na de koffie verrast door snel opkomende zeedampen. Bij de eerste zoeksessie die ochtend was het uitermate helder en mooi. We komen net aanrijden bij het droog liggende Rif aan Noordzeekant. De mist blijkt hardnekkig en dicht. Na staand beraad bij de auto besluiten we unaniem (het lijkt de voormalige WaddenAdviesRaad wel) dat het zoekwerk op die plaats gestaakt moet worden. De kans dat we zelf zoek raken en gedesoriënteerd is te groot. Dankzij ons eigen wielspoor en mijn minikompasje vinden we de juiste weg terug. De 'opdracht' van rijden door reeds gemaakte sporen om de Plaat zo maagdelijk mogelijk te houden, krijgt nu een nieuwe dimensie.

Over de weg in het niets hebben we geen twijfel, 'kruisingen' herkennen we, evenals afslagen en opritten. Steeds zijn we bedacht op invoegend verkeer, nooit rijden we door rood. Nieuw ontdekt zwerfvuil langs 'de terugweg' pikken we als vanzelfsprekend in het voorbijgaan op. We willen toch wat mee terug nemen! De mist blijft die dag. 's Middags volgen we het duin aan de meer begroeide wadkant, waar nog veel plasticflessen troep ligt in de verdorde, opgewaaide zacht verende vloedlijn. Kijken dan ook uit naar de plek in het smalle stuk duin waar in 1971 eerst Godfried Bomans en later Jan Wolkers een zomerse week in een tentje gebivakkeerd moeten hebben (afgaande op aanwijzingen van Egbert Bakker, die zelf sinds '71 op Oog en Plaat werkt). We vinden de vermoedelijke plek. Nu met sterk beperkt zicht over de wadkant, geen zicht aan de Noordzeekant.

In de luwte van het duin voelen we de warmte van een lauw zonnetje boven ons door de dunnere mistflarden heen. Drie van ons geven zich over aan de rust en dromen een eind weg. Ulco is zoekend verder gegaan, Harry gaat Ulco zoeken. Om op tijd terug te kunnen zijn voor de thee.

De hele week is het rustig weer gebleven met voor maartse begrippen hoge temperaturen. Onze horizon strekt zich de laatste paar dagen niet veel verder uit dan Plaat. Door de tussen zuidoost, zuid, zuidwest variërende zwakke wind zijn we omgeven door een grijzigheid zonder begin en eind. Plaat is tastbaar onder de voeten, aan het eind van de dag voelbaar in de ledematen. Best groot, kilometers gereden, uren gelopen. We laten Plaat schoon achter, denken we..……

Totdat we voor het naderend vertrek met de auto en aanhanger vol bagage naar de steile oost oever aan de Schild worden gebracht waar de ophaalboot ligt te wachten. Waarbij doorsteken bij geultjes behoedzaam en met zorg genomen worden. De gebiedskennis van Egbert is geweldig. Inmiddels getraind in zoeken en rapen moeten we met leedwezen constateren dat op die uitloper van Plaat nog het nodige ligt. Netresten, touwen, emmer met rand en wat al niet meer. Op de steile oever hebben de zeehonden slechts hun sporen nagelaten voor ons. Ze liggen zolang aan de overkant van de geul bij S15 op een vlakker Plaatje toe te kijken hoe wij aan boord gaan bij de Rijkswaterstaatboot Regulus. Met lieslaarzen naar de op de steile rand gedrukte loopplank. Het water giert om je voeten, meer schroefwater dan stroom veronderstel ik. Je voelt hoe de laarzen vastzuigen in het zand. Je moet niet al te lang stil staan. Waar wij handen en voeten nodig hebben om aan boord te komen balanceert Egbert met bagage vlot lopend heen en weer over de loopplank In een flitsend tempo brengt hij daarna auto en aanhanger terug naar de Romneyloods waar Harry op hem is blijven wachten. Ze voegen zich ruim een half uur later bij ons aan boord. Het hele stuk gelopen in lieslaarzen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Dat is het voor hem. Het eerste wat Egbert aan boord doet is een shagje draaien. Zijn onafscheidelijke alpino ligt op tafel in het stuurhuis. Nog twee jaar en zijn kantonnierstaak zit erop.

Het tij is nog te laag om al over de drempel te kunnen komen naar dieper water. De zee is kalm, lichte branding golfjes spoelen langs de boeg van de boot. Het schuren over het zand is goed te horen. Eenmaal over de drempel is de weg vrij voor koers naar de Eemshaven. De Kaap voorbij, nog anderhalf uur spiegelend water, tijd om af te kicken. Sommigen doen dat binnen in't stuurhuis pratend bij een bak koffie. Anderen solistisch op een lekker zonnig plekje aan dek. Mijmerend, genietend tot het laatste moment, met gemengde gevoelens aankijkend tegen de terugkeer naar het 'dagelijkse leven'.
Als 'Plaat vrienden' gaat ieder weer zijn weegs. Met Ulco blijkt het wad en digitale pad zich alras opnieuw te kruisen.

Amper een paar dagen thuis of de eerste harde winden en buien uit het Noorden storten zich over 'onze schone Plaat', onder stuivend wat er alweer is aangespoeld, tevoorschijn halend wat wij niet zagen. Zo blijft Plaat een begeerd werkverschaffingsobject.

Ondanks dat nu de mythe van 'het onbewoonde eiland' over is, wil ik nog wel eens terug. Ook al weet ik nu dat op Plaat 'het gras niet groener is' dan elders op slecht bereikbare plaatsen op waddeneilanden. Integendeel. Er zijn mooiere plekken. Het zal vanwege de verscholen behuizing zijn. Waardoor hier wel en elders niet een meer mans en langer verblijf mogelijk is. Ook met slecht weer. Als vriend komen we graag terug om een handje uit te steken.

Groepsfoto 2003.jpg (85490 bytes)

Vlnr. Staand: Sicko Dotingh, Hans Siertsema, Harry Woortman, Egbert Bakker, Herman Hardonk.
Gehurkt: Els Knol-Licht en Ulco de Haan

De Kaap
Najaar 2003