Rottum de maat genomen

Enkele beschouwingen over de twee Groninger waddenparels
Rottumeroog en Rottumerplaat

Rottum, näher betrachtet im Blickpunkt
Betrachtungen über die zwei Groninger Wattenperlen Rottumeroog und Rottumerplaat

Ir. P. de Vos
September 1982
Rijkswaterstaat Directie Groningen.

 

Inhoud
1. Beschrijving van de situatie
2. Historie van Rottumeroog
3. Betekenis van de eilanden
4. Morfologische ontwikkelingen tot heden
5. Onderhoud en beheer van de eilanden

 

 

 

 

 

Bijlagen (niet opgenomen)
1. Oostelijke Waddenzee en Eems-Dollard Estuarium, schaal 1:250.000
2. Groninger Waddenzee en eilanden, schaal 1:100.000
3. Rottumeroog, schaal 1:14.000
4. Rottumerplaat, schaal 1:14.000
5. Rottumeroog, schaal 1:10.000
6. Rottumerplaat, schaal 1:10.000
7: Rottumeroog, verplaatsing 1900 - 1981
8. Rottumerplaat, situatie stuifdijk
9. Rottumerplaat, profielen stuifdijk
10. Rottumeroog en Rottumerplaat, gegevens

 

1. Beschrijving van de situatie

In de oostelijke Waddenzee bevindt zich tussen de grotere zeegaten van Lauwers en Eems een tweetal eilandjes - Rottumerplaat en Rottumeroog die worden gescheiden door het kleinere zeegat, genaamd Schild (bijlage l). Deze zeer kleine eilanden maken sinds vele eeuwen deel uit van de keten van eilanden, die de Waddenzee in het noorden omgeeft. Reeds in de Middeleeuwen werd Rottumerplaat op kaarten als "Bosch" vermeld. Rottumerplaat - van ouds meer zandplaat dan eiland - is nooit bewoond geweest. De omtrekken van dit eiland zijn voortdurend veranderd, hoewel de plaats wel ongeveer dezelfde bleef. Sinds dertig jaar is door beheersmaatregelen op Rottumerplaat een duingebied in de vorm van een forse stuifdijk ontstaan. Rottumeroog was vroeger veel groter dan nu en is eeuwen lang bewoond geweest. Dit eiland werd voortdurend kleiner, waarbij zich ook een verplaatsing van het hogere middengedeelte in de richting oost-zuidoost voltrok. In het noordwesten werd tijdens stormvloeden onder de invloed van golven en stromingen steeds meer van de duinkust afgeslagen, terwijl aan de oostzijde mede onder de invloed van de wind een voortdurende - hoewel geringe aangroei plaatsvond.

De hoofdgeul, de nevengeulen, de platen en de stranden beslaan nu een breedte van bijna 4 km. Het getijvolume van het Schild is in de laatste eeuw juist sterk afgenomen en bedraagt nu gemiddeld 35 miljoen m 3 per getij. Door inpolderingen langs de Groningse kust werden de kombergingsgebieden kleiner en vermoedelijk mede daardoor is het natuurlijk evenwicht verstoord. Hierdoor moest het Schild een groot deel van zijn stroomgebied afstaan aan de Lauwers. De trend van afname van het getijvolume van het Schild zet nog steeds door (bijlage 2).

2. Historie van Rottumeroog

In de 14 e eeuw worden er in het Groninger wad naast Rottumeroog nog drie eilandjes genoemd: Bosch (nu de Bosplaat van Rottumerplaat), Heffesant en Coornsant. Op alle eilanden heeft waarschijnlijk vee gegraasd. Bosch is misschien ook door mensen bewoond geweest. Slechts van Rottumeroog is veel bekend. Het "oog" was in eigendom bij twee kloosters, n.l. het Benedictijnenklooster te Rottum, een dorp ten zuiden van Usquert en het Praemonstratenzerklooster in de Marne bij het Reitdiep. Uit 1354 dateert een uitspraak van de pastoors van Uithuizen en Uithuizermeeden, dat 'de Uithuizers op Rottumeroog tegen betaling hun vee mochten laten grazen en er ook helm mochten snijden, maar niet uitrukken’. Er moet toen dus al een redelijk weidegebied geweest zijn, hoewel men ook beducht was voor in het helmareaal aan te richten schade. In de late middeleeuwen werd het eiland ook een vestigingsplaats voor de handel. In 1483 zouden Hamburgers er goederen geroofd hebben en de pakhuizen in brand gestoken hebben. In latere jaren is Rottumeroog een schuilplaats voor zeerovers. In het begin van de 80-jarige oorlog hadden de Watergeuzen er een steunpunt. In 1596 gingen de eigendommen over naar het gewest van Stad en Lande. Daarna werden het eigendom van het eiland, het pachtrecht en het recht van strandgoederen vele malen verhandeld.

Van 1706 tot 1731 was het eiland eigendom van een Ierse banneling, graaf van Clancarty. Over de tijd van deze "Mallegraaf" zijn vele verhalen in omloop. In 1738 kwam het eiland weer in handen van de provincie Groningen. In 1798 werd het eiland "nationaal eigendom", terwijl in 1876 beheer en onderhoud definitief bij het Rijk terecht kwamen en wel bij het Ministerie van Waterstaat. In 1637 is de functie van Voogd van Rottum ingesteld. De Voogden hebben van 1637 tot 1965 permanent - zomer en winter - op het eiland gewoond. De Voogd was beheerder voor de eigenaar en moest daartoe het eiland onderhouden en bewaken; bovendien was hij strandvonder. Als men daarbij bedenkt, dat de Voogd ook nog een boerderij in bedrijf wist te houden met meestal een koppel paarden, koeien, schapen, kleinvee en huisdieren, dan is het duidelijk, dat hij een bekwaam en veelzijdig vakman moest zijn.

De Voogd werd daarbij geholpen door zijn gezin en een aantal knechten en meiden. In de 18 e eeuw zijn tijdelijk ook nog een paar soldaten toegevoegd aan de bevolking van het eiland.

De namen van de Voogden zijn:
(1637 Jan Benens)
1738 Jan Wijbrands
1741 Tjarke Ebels
1782 Klaas Jacobs
1802 G.K. van Dijk
1834 K.G. van Dijk
1865 G.K. van Dijk
1908 H. Toxopeus
1936 J. Toxopeus tot 1965

Sinds 1965 is het eiland onbewoond. Wel wordt de behuizing in stand gehouden. De nieuwe bungalow is sindsdien verbeterd en wordt nog steeds in het zomerhalfjaar gebruikt als verblijf voor de werkploeg die het onderhoud van het eiland verzorgt.

3. Betekenis van de eilanden

Aan de aanwezigheid van de eilanden Rottumerplaat en Rottumeroog kan een belangrijke waarde worden toegekend. Deze veronderstelling kan op de volgende elementen (in willekeurige volgorde) worden gegrond:

A. Kustbescherming
De eilanden omsluiten de Waddenzee en vormen een zekere bescherming tegen de zee, terwijl eilanden en Waddenzee samen een bescherming vormen van de vaste wal tegen onbelemmerde aanvallen door de zee.

B. Scheepvaartweggarantie
De eilanden vormen met de zeegaten Lauwers en Eems en het voor de zeescheepvaart belangrijke Huibertgat één samenhangend systeem De ervaring bestaat, dat dit systeem - gerekend over een tijdperk van enkele eeuwen een betrekkelijke stabiliteit vertoont.

C. Natuurgebied
De eilanden hebben als natuurgebied een eigen waarde. Dit geldt voor de stranden, de kwelders en de duinen afzonderlijk. Deze natuurlijke waarde is niet alleen aanwezig in de gevarieerde flora en fauna, maar ook door de geomorfologische opbouw en door de vele zichtbare vormen, die voor een aantrekkelijk landschap zorgen.

Hoewel deze drie elementen als argumenten voor de waarde wel onmiddellijk zullen aanspreken is het gewicht van vooral de eerste twee nog niet genoeg gewogen. Het is nog wel de vraag of de kustbescherming en de zeescheepvaartwegen groot gevaar zouden lopen, als de bestaande formaties, die zich boven N.A.P verheffen (Rottumeroog 1063 ha, Rottumerplaat 1888 ha) niet zouden bestaan.

Daarom wordt thans bestudeerd welke natuurlijke morfologische ontwikkelingen - zowel onder als boven water - kunnen worden verwacht en of het nuttig en de moeite waard is om de eilanden vast te leggen of uit te breiden. Intussen worden de eilanden goed onderhouden. Het huidige beheer kan worden aangeduid als verantwoord conserverend.

4. Morfologische ontwikkelingen tot heden

Rottumeroog
Rottumeroog was voorheen een vrij groot bewoond eiland (lengte 9 á 10 km). Omstreeks 1600 lag het eiland deels op de plaats waar nu Rottumer- plaat ligt en strekt zich uit tot noordelijk van het huidige Rottumeroog. Door afname aan de westzijde en aangroei aan de oostzijde verplaatste het eiland zich geleidelijk in oostelijke richting waarbij het oppervlak af- nam tot 700 ha in 1800.

Deze ontwikkeling hield ten nauwste verband met de veranderingen in de delta's van de Lauwers en het Schild. Het was vooral de opdringende oost- geul van het Schild geweest die de westkust van Rottumeroog gedurende een lange reeks van jaren in oostwaartse richting heeft gedrongen. Na 1800 nam tijdens de oostwaartse verplaatsing het oppervlak van Rottumeroog weer toe tot 850 ha in 1900. Vanaf 1900 vond een snelle afname plaats tot de huidige 370 ha. (bijlage 7). Deze afname werd veroorzaakt doordat de aangroei aan de oostkant werd vertraagd aangezien het eiland de Eems dicht was genaderd. In deze periode verplaatste het eiland behalve in oostwaartse ook in zuidelijke richting. Deze ontwikkeling wordt beïnvloed door het vast- leggen van de westpunt van Borkum.

Een gevolg van de verplaatsing van het eiland was dat de woning van de voogd enkele malen naar een veiliger en meer oostelijke gelegen plaats moest worden verplaatst. De huidige behuizing dateert van 1957. De "wandeling" van de duinformatie is bepaald spectaculair. Eenmaal zijn er aan de westkant zeer oude - en welkome - flessen met wijn te voorschijn gekomen die vroeger aan de oostzijde moeten zijn aangespoeld en ondergestoven. De kern van het eiland wordt nu gevormd door een stelsel stuifdijken die het aan de zuidzijde hiervan gelegen kweldergebied afschermt. In de punt van de A-vormige stuifdijken vinden we een kleine vallei, de zogeheten Tuin van Toxopeus. Deze punt is door een duinvoetverdediging en stranddammen ver- sterkt. (bijlage 5. Ten noorden en oosten van de stuifdijken vindt enige spontane duinvorming plaats. Ten zuiden ervan bevindt zich een kweldergebied. In 1972 is begonnen om met de restanten van een paar geïsoleerde duintjes de basis te leggen voor een stuifdijk die van het centrale gedeelte weg- liep in oostnoordoostelijke richting. Deze verkeerde strategie is door de stormen van november 1973 duidelijk geworden.

Er bleef van de stuifdijk-in-wording niets over. Van verdere pogingen in die richting is toen - mede omdat een nieuwe stuifdijk voor de consolidatie van de oude stuifdijk minder gunstig leek te zijn - afgezien. De oostpunt van het eiland bestaat uit een sikkelvormige fraaie strandrug die zich tot boven GHW verheft.

Ten zuiden van Rottumeroog bevinden zich de door een laagte van het eiland gescheiden Zuiderduintjes. Dit tamelijk vlakke en lage gebied wordt bij stormvloeden geheel overstroomd. Het geheel verplaatst zich, evenals Rottumeroog zelf, in oostzuidoostelijke richting. Op Rottumeroog komen belangrijke broedkolonies en hoogwatervluchtplaatsen voor van wadvogels. In de naaste omgeving zijn rustplaatsen voor zeehonden.

Rottumerplaat
Rottumerplaat was aanvankelijk, tot ongeveer 1920, gering van omvang (+ 100 ha). Het is ontstaan op een plaats waar een 300 jaar eerder ongeveer het centrum lag van Rottumeroog. De oorspronkelijk westwaarts van Rottumerplaat gelegen Boschplaat verplaatste zich door het opdringen van de Lauwers in de periode 1900-1940 in oostwaartse richting. Na 1940 nam de plaat sterk af en verenigde zich tenslotte met Rottumerplaat. Mede hierdoor en doordat een andere omvangrijke in het noordwesten aanwezige zandplaat zich met Rottumerplaat verenigde was Rottumerplaat omstreeks 1950 flink gegroeid. Doordat sindsdien afname plaatsvindt aan de oostkant en aan de westzijde van Rottumerplaat de Lauwers zich oostwaarts verplaatst nam het oppervlak af tot 920 ha. (bijlage 4). Aansluitend op een bestaande duin op het zuidoostelijk deel van Rottumerplaat is in de periode 1952-1980 een stuifdijk aangelegd.

Door het plaatsen van stuifschermen en het beplanten met helm en zandhaver ontwikkelde deze stuifdijk zich tot een duinenrij. (bijlage 6). Op de bijlagen 8 en 9 zijn de situaties s resp. de Omvang van de doorsnede weergegeven. Profiel 5 is de aansluiting op het destijds reeds bestaande duin. Van profiel 52 tot profiel 84 loopt een nieuw gedeelte, waarvan nog geen omvang is aangegeven. De omvang van het gedeelte 5-52 is tussen 1962 en 1981 ongeveer verdubbeld. Achter de beschutting van de duinenrij is een rijkbegroeid kweldergebied ontstaan. Op het westelijk deel van Rottumerplaat vindt spontane duinvorming plaats (biestarwegrasduintjes). Rottumerplaat is een belangrijk broedgebied en hoogwatervluchtplaats voor wadvogels.

5. Onderhoud en beheer van de eilanden

In Nederland is na inspraak en parlementaire behandeling door de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in november 1980 de "Nota over de hoofdlijnen van de ontwikkeling van de Waddenzee" vastgesteld. Deze nota heeft de procedure van een planologische kernbeslissing (PKB) doorlopen. De meeste buitendijkse gebieden op de Waddeneilanden vallen binnen het gebied waarop de PKB van toepassing is. Als zodanig behoren ook Rottumeroog en Rottumerplaat tot het PKB-gebied.

In algemene zin dient het beheer van de buitendijkse gebieden te beantwoorden aan de hoofddoelstelling van de Nota Waddenzee: de bescherming, het behoud en waar nodig het herstel van de Waddenzee als natuurgebied. Dit beleid is voor de buitendijkse gebieden meer in concreto gericht op de bescherming, het behoud en waar nodig herstel van:

De huidige en voorgenomen activiteiten in de Waddenzee moeten aan bovengenoemde doelstelling en beleidslijnen worden getoetst en hiertegen worden afgewogen.

In dit kader wordt in de Nota Waddenzee geoordeeld dat geen indijking waarbij een groot deel van de Waddenzee zou zijn betrokken moet plaatsvinden. Het waterstaatkundig beheer tot instandhouding van de eilanden zal voorshands op een zo natuurlijke mogelijke wijze worden voortgezet, Zij zal bestaan uit het begeleiden van natuurlijke verstuivingen zoals het plaatsen van stuifschermen en het planten van voornamelijk helm. Er wordt onderzocht of dit beheer in het waterstaatkundig- en natuurbelang wijziging behoeft. Er vindt onderzoek plaats naar de uit waterstaatkundig oogpunt gewenste verdedigingswerken op Rottumeroog en Rottumerplaat. Dit zou verzwaring van deze verdedigingswerken kunnen betekenen al of niet samen met een verbinding van beide eilanden. Anderszins wordt onderzocht of het uit waterstaatkundig oogpunt verantwoord is, de huidige intensiteit van onderhoud op de eilanden te verminderen, waarbij tevens moet worden onderzocht of het verlies van de hiervan afhankelijke buitendijkse gebieden in het natuurbelang verantwoord is.