Borrelen op de capitulatie van Rottumeroog

Door: Paul Koopman

In het huis van Jaap en Trien Doodeman te Nibbixwoud herleeft op 10 mei een stukje geschiedenis. Bejaarde strijdmakkers zullen er dan proosten op het langzamerhand grijs geworden verleden. Het uitbreken van Wereldoorlog 2 betekende voor hen het begin van een even zonderling als gedenkwaardig avontuur. Een avontuur dat nog niet de grimmigheid bezat van de latere oorlogshandelingen en zich afspeelde in een illuster décor, namelijk op het minuscule eilandje Rottummeroog. De bezetting van dit eilandje wordt sinds 1940 ieder jaar herdacht. Trouw. Jaap Doodeman heeft 38 van die herdenkingen mee mogen maken. Op de veertigste bijeenkomst van de Rotummeroogerwapenbroeders schenkt Trien een borrel en de sterke verhalen komen vanzelf. Vader Jaap geeft alvast een voorproefje.

 

 

Wie het kleine niet eert is het grote niet weerd. Dat moeten de Duitsers anno 1940 ook gedacht hebben. Er werd in ieder geval heel wat moeite gedaan om het eilandje Rottummeroog nauwelijks meer dan een begroeide zandplaat, te veroveren. Voor deze "blitz-actie" werden maar liefst vier honderd man ingezet, en tientallen landingsvaartuigen. D-day in het klein. De elf uit West-Friesland gemobiliseerde tuinders die het eiland tegen de vijand moesten verdedigen schrokken zich –begrijpelijk- een hoedje.

¨ Als het water hoog stond kon je amper lopen ¨ weet Jaap Doodeman nog. De

73 jarige Westfriese tuinder, nog steeds actief op 400 roede grond, weet het allemaal nog precies. ¨ Ze kwamen van drie kanten op Rottummeroog af. Dat hele eiland stelde niks voor. Een huis en een schuur, dat was eigelijk alles. Er was 11 man landmacht en 30 marinemensen. We hadden er niets te doen. We moesten alleen melden als er vliegtuigen overvlogen. De rest van de tijd voetbalden we op het strand, of zaten we piepers te schillen.¨

 

Er groeide een hechte band tussen de soldaten en ook met de strandvoogd, jawel met de schrijver Toxopeus, was het niet kwaad eieren eten. Jaap : ¨ Dat eiland brokkelt aan de ene kant af en groeit aan de andere kant weer als het

ware weer aan. Dan hielpen wij de Strandvoogd met het planten van het helmgras. En Toxopeus dat was zo’n goede borst. Een blind peerd kon in zijn huissie geen kwaad doen.

 

Capitulatie

Maar zelfs het vreedzame Rottum kon niet buiten de oorlogshandelingen blijven. Jaap trekt traag en bedenkelijk aan zijn sigaar en schetst in beeldend Westfries de capitulatie .¨ We hadden vanzelf niks te vechten, want de geweertjes hingen in de schuur te roesten. En met enkel een geweertje begin je toch niets tegen zoveel Duitsers. Een hoge officier kwam met een bootje aan land. Wij konden ons overgeven of vechten. Maar dat had geen zin. Gedverdebbe, dacht ik nog, nu moeten we al onze sigaren nog afgeven. De dag tevoren hadden we nog twee rollades van vijf pond per stuk versierd. Nou die waren we natuurlijk ook mooi kwijt¨

 

De sergeant, bevelhebber over het eiland, raadpleegde het meegenomen oorlogshandboek en besloot wijselijk dat het maar beter was de hele handel zonder slag of stoot over te dragen. Toxopeus was trouwens toch van huis; er vielen geen burgers te verdedigen.

Doodeman: " Het had eigelijk allemaal niks op zak. Die Duitsers kwamen aan land en dat was dat. Wij moesten van dat zure bruine brood eten, en zij zaten aan onze sigaren. We waren krijgsgevangenen zo als dat heet, maar ik moet zeggen dat ze ons netjes hebben behandeld."

 

 

De Duitse soldaat als " pünktliche Herr." Jaap Doodeman en consorten hebben het nog mee mogen maken. Bij aanvang van de oorlogwaren de Duitsers, in ieder geval op Rottum, uitermate correct. Alleen in het krijgsgevangenkamp in Lückenwalde, ten zuiden van Berlijn, ging het minder best toe. Doodeman: "We waren met het garnalenbootje van visser Teerling naar de vaste wal gebracht. Dat moest bij hoog water gebeuren, anders liep het ding vast. Toen kregen we een lange en vermoeide reis met bus en trein naar Lückenwalde, een soort concentratiekamp, met allemaal prikkeldraad.

 

 

" Wij waren de eerste Hollanders die daar aankwamen. Doodmoe natuurlijk. Nou je stortte je dus zo in dat kamp neer. In van die zeildoeken tenten, van een soort kasmodel. En dat eten was bar slecht. In een grote pan maakten ze een slobbertje van aardappelen en kool. Net varkensvoer. Ik had de eerste tien dagen geen stoelgang. Achteraf logisch, want dat eten stelde niets voor."

 

Tabaksnood

 

Zoals wel meer gebeurd in benarde omstandigheden, de mensen zoeken

steun bij elkaar. In Lückenwalde groeide

allengs een hechte band tussen de elf

Westfriese tuinders, die niet meer te verbreken was. Jaap herinnert zich

nog:"Ja lag daar opeengepakt tot en met. Maar je deed alles samen. Er was grote tabaksnood. Dan zaten soms tien man aan èèn sigaar te lebberen"

 

De krijgsgevangenschap van de Rottummer wapenbroeders duurde niet lang. Binnen een maand mochten ze terug naar Holland. " Hitler moest eten, dus konden de tuinders het eerst terug." Legt Jaap Doodeman uit. Hoe het ook zij, Jaap kon terug naar vrouw en kinderen. De soldaten van Rottum zwermden uit over Nederland. Maar dat kon niet verhinderen dat ze jaarlijks hun reünie hielden. Ook in oorlogstijd. Jaap: "De eerste keer hielden we het bij den korporaal, in Alkmaar.

 

Je moest er op de fiets naar toe, en vóór elf uur binnen zijn, want er was een avondklok ingesteld. Iedereen nam bonnen mee en daar kochten we dan sigaretten en eten van. Reuze gezellig. De tweede keer waren we helemaal te gast. Toen zijn we zaterdag en zondag gebleven."

 

 

De bijeenkomsten werden steevast rond de tiende mei gehouden. Op die datum kwamen de strijdmakkers van weleer eerst heimelijk, en na de 2e Wereld oorlog in het openbaar, bij elkaar." Geen wilde braspartijen hoor." Benadrukt Jaap. Op zulke avonden wordt ordentelijk gekonkeld over toen. Discipline is ook in burgertijd een goede zaak. Doodeman ernstig :’’ U zal het niet geloven, maar wij hebben in al die jaren nooit mot met elkaar gehad. Voor geen spatje niet.

 

 

 

Zo regelde de Westfriese tuinders zelf hun nazorg. Voor Jaap Doodeman geen KZ syndroom. De ontberingen van de 2e Wereldoorlog - en die betroffen denkelijk hoofdzakelijk lavement en rookwaar -worden op de reünie - avonden ruimschoots gecompenseerd. Jaap triomfantelijk: ’’ Er is altijd wel een sigaartje en een borreltje, en de laatste keer zijn we zelfs uit eten geweest. Ik heb gehoord dat de Korporaal de veertigste bijeenkomst een apart tintje wil geven

Van mijn part gaan we wéér uit eten. Het mag wel uniek worden genoemd dat de Rottummerooger soldaten zolang bij elkaar zijn gebleven. De enige principiële afhaker was een visser uit Urk; die mocht op zondag niet reizen. Jaap: ’’ Die is al vrij snel afgevallen, want ze zitten daar wel met dat geloof. Dat moet je dan respecteren. Maar het was wel verdomde jammer, want man: wat kon die kerel koken!! Op Rottum had hij zo’ n grote kookpan.

 

 

 

 

En wat daar allemaal in ging!! Een beetje van dit en een beetje van dat: allemaal oude recepten. Maar het smaakte wel drommels goed."

Toen nog één soldaat kwam te overlijden werd de club volgens Jaap een beetje te klein. (Hoogland - Beverwijk )Tot dan toe waren de vrouwen buiten beeld gebleven.- maar vanwege bezettingsproblemen mochten ze er nu wel bij komen. Dat gaf de reünie bijeenkomsten een wat ander aanzien.

 

 

Trien heeft duidelijk een andere

benaderingswijze dan haar man:" Het leuke is, in al die jaren zie je hele gezinnen opgroeien. Er is altijd zo veel te vertellen. Omdat je elkaar ieder jaar weer ziet, maak je hele levensgeschiedenissen mee"

Maaltijden

En over de maaltijden buitenhuis: " Ik kan ook best voor ze koken hoor, daar is het niet om. Ik heb negen kinderen opgevoed, dus eten maken voor grote gezelschappen ben je wel gewend.

 

 

Het is in ieder geval wel een hele eer, dat de veertigste reünie bij ons wordt gehouden. Nou ja wij waren ook aan de beurt. Het doet je toch wel wat hoor, al die jaren…..De soldaten zijn nu allemaal gepensioneerd."

 

 

Jaap valt in de rede: Mijn vrouw en ik lopen nog hele stukken. Kilometers ver. En niet zo’n beetje dribbelen, maar in de soldatenpas. Dat heeft ze goed onder de knie. En zo werden de dames langzamerhand in het soldaten bestaan geïntegreerd. Tot voldoening van alle partijen. Jaap verguld:" De vrouwen kunnen het erg goed met elkaar vinden. We kletsen heel wat af, op die avonden hoor. OP onze veertigjarige bruiloft zijn ze allemaal geweest. Weet U, je raakt langzamerhand erg aan elkaar gehecht…….".

 

 

 

Toch is de Rottumerooger traditie geen lang leven meer beschoren. De foto’s vergelen en herinneringen vervagen. Jaap Doodeman vreest dat de veertigste reünie de laatste zal zijn.

 

 

Bron:
Noordhollands Dagblad
19 maart 1980