Bij windkracht tien loopt het storm

Door: Theo Nijenhuis

De weduwe van Godfried Bomans vond jaren geleden een zak op zolder. In die zak zat een De Waard, volgens veel kampeerders de Rolls Royce onder de tenten. Al vinden critici dat je een olifant bij die tent zou moeten krijgen.

Godfried Bomans werd horendol van de herrie. Het was in de zomer van 1971. De schrijver had zich laten strikken door de VARA. Hij zou in juli een week kamperen op het onbewoonde waddeneiland Rottumerplaat. In zijn eentje. Jan Wolkers zou hem na zeven dagen aflossen. Bomans ontdekte op Rottumerplaat dat de primitieve angsten uit zijn kinderjaren bovenkwamen. Het was stormachtig weer. Windstoten beukten het tentdoek. Bomans had het gevoel dat hij opgesloten zat 'in een Turkse trom waarop een waanzinnige stond te roffelen'.

En dan de meeuwen. Zeemeeuwen tillen zwaar aan hun privacy. Ze fladderden krijsend rond de tent. Als ze af en toe stil waren, vond Bomans het verdacht: 'Als de meeuwen tot bedaren komen, houden ze er een dof gemompel op na en dat is net of een paar mannen vlakbij de tent in het donker staan te beraadslagen.'

Tentenbouwer Pieter de Waard (55), die de tent voor Bomans en Wolkers ontwierp, herinnert zich Bomans' opwinding over de meeuwen. 'Wolkers was vrij ontspannen. Hij heeft minder last van de meeuwen gehad. In de eerste dagen dat die tent daar stond, gingen ze flink tekeer. Misschien stond de kleur geel ze niet aan.'

Bomans kreeg na afloop van het avontuur de tent cadeau en dumpte hem op zolder. Later - Bomans was al overleden - belde zijn vrouw: 'Er ligt hier een zak op zolder.' Ze wilde gaan kamperen in Frankrijk en leerde van De Waard hoe ze de tent moest opzetten.

Weer wat later heeft De Waard de tent van Bomans en Wolkers in productie gebracht als de Albatros Junior, een kleine versie van De Waards bestverkochte tent, de 42 kilo zware Albatros. De meeste tenten van De Waard hebben vogelnamen. Zilvermeeuw bijvoorbeeld, of Kapmeeuw. Dat hadden ze al voor Bomans' verblijf op Rottumerplaat.

Over tenten van De Waard gaan allerlei verhalen. Het is net als met de T-Ford. Die mocht van Henry Ford in elke kleur worden geleverd, als het maar zwart was. Het is een grappig verhaal, maar in automusea staan tientallen T-Fords in de originele rode, groene of blauwe kleur.

Tenten van De Waard - ze zijn nu vijftig jaar in productie - zouden niet te krijgen zijn in de kleur blauw. En: het optreden van Bomans en Wolkers op Rottumerplaat zou De Waard landelijke bekendheid hebben gegeven.

In werkelijkheid kwam de opdracht uit Hilversum knap ongelegen. Het bedrijf kwam in 1971 om in het werk. Dat was al jaren het geval. De naoorlogse armoe was omgeslagen in welvaart. En welvaart betekent meer vakantie en meer vakantie betekent meer kamperen. Chiel de Waard, de vader van Pieter, had het voorspeld in 1948.

De Nederlander werd een superkampeerder en dat wil nog steeds niet overgaan. Pieter de Waard over de kampeerhausse: 'Het begon, vrij plotseling, in de mooie zomer van 1959.' Tot aan de recessie van de jaren tachtig hield de groei aan, weer of geen weer.

Slechte zomers waren goed voor het familiebedrijf. Na elke storm was het raak. Nederlanders, maar ook Duitsers, die op Texel of Terschelling hun tent hadden moeten ontvluchten, kwamen, soms rechtstreeks, naar Schagerbrug, toen nog de enige vestiging. So eine muss ich auch haben, riep een Duitse kampeerder toen zijn tent zich overgaf aan de elementen, terwijl de buurtent geen krimp gaf.

Want al is er kritiek op tenten van De Waard ('je hebt twee olifanten nodig: een om de tent te dragen, de ander voor de haringen'), maar omwaaien doen ze nooit. Dat maakt ze geliefd.

Pieter de Waard herinnert zich een Brit die een blanco cheque wilde uitschrijven. Hij wilde per se een De Waard. Het bedrijf mocht zelf het bedrag invullen als hij er maar onmiddellijk een meekreeg.

Het kwam voor dat er na na een slechte zomer zoveel opdrachten binnenkwamen dat er geen tenten meer konden worden geleverd vóór de zomer daarop. De klanten van toen accepteerden veel.

De Waard: 'Ik herinner me dat we tot diep in de avond werkten om tenten af te krijgen. Soms werd het middernacht en een keer zaten er na middernacht nog klanten te wachten op de tent waarmee ze de volgende ochtend op vakantie zouden gaan.'

De klanten van De Waard spreken nooit van hun 'tent', maar van hun 'De Waard'. Laatst nog kwam in een een blad van de gemeente Deventer de gemeentesecretaris aan het woord. Zijn hobby? Kamperen in zijn De Waard.

Enig snobisme wordt De Waard-kampeerders vaak verweten, maar dat ligt niet aan de tent. Een overgrote meerderheid van de gebruikers is hoog opgeleid en van het type rustzoeker. Ze houden van het kamperen als bezigheid. Het genot van een bingo-avond gaat aan ze voorbij.

Stormvastheid is het voornaamste argument om een De Waard te kopen. Daarom was de VARA op advies van de ANWB naar De Waard gestapt. Maar wat de kopers ook aanspreekt, is de typische piramidevorm achter, met vloeiende lijnen, lijnen als van een meeuw. Qua design, geven ook de critici toe, zijn er weinig tenten zo gracieus.

Dat was niet de opzet van Chiel de Waard toen hij een camping opzette in de Noord-Hollandse duinen en er zijn ontwerpen uitprobeerde. Uiteindelijk bleek die vloeiende lijn buitengewoon effectief bij storm. Bomans had het op Rottumerplaat slechter kunnen treffen.

De tijd is voorbij dat kampeerders in de rij staan voor een De Waard. Het bedrijf - de hoofdvestiging is in 1981 verhuisd naar het Brabantse Uden - maakt nu ongeveer 3500 tenten per jaar. In 1999 verwacht Pieter de Waard qua omzet de grens van elf miljoen gulden te passeren. Maar groeisprongen met 20 of 25 procent zijn verleden tijd.

'Er is lichte groei, maar de markt heeft zich eigenlijk gestabiliseerd', zegt De Waard. De geboortegolf van 1947 heeft zijn werk gedaan. Of latere generaties aan het kamperen slaan, is onzeker. De tentenmaker die zich staande wil houden, moet vernieuwen.

Pieter de Waard heeft daar een uitgesproken mening over. Hij gelooft in de tent-op-maat: de kampeerder zegt wat hij wil en de tentenbouwer werkt de wensen uit. De Waard geeft die toekomstvisie in Een tent van Goud, een impressie die Rob van den Dobbelsteen schreef voor het vijftigjarig jubileum van het bedrijf.

Een paar maanden later staat Pieter de Waard in het high-tech atelier in Uden, waar een eindeloze stroom tentdoek wordt gesneden en bewerkt om ergens aan het eind van de keten te worden samengevoegd tot een tent. 'Je ziet het hier al gebeuren. Geen enkele tent die hier wordt gemaakt, is gelijk aan een andere.'

Bron:
De Volkskrant
6 maart 1999