Knokken voor 'Oog' zinloos

Door: Marcel Van Engelen

Het idyllische onbewoonde waddeneilandje Rottumeroog wordt, ondanks menselijk ingrijpen, sinds eeuwen gestaag opgepeuzeld door de zee. De hoge waterstand van de laatste weken heeft dat proces versneld. 'Over 25 jaar is Oog niet meer.'

Vanaf de kale zandvlakte op de zuidwestpunt van Rottumeroog zijn de resten zichtbaar van wat ooit de woning van eilandvoogd Toxopeus was. In het westen steken ze net boven het zeewater uit. Het eiland is inmiddels honderden meters oostwaarts 'gewandeld'. Wie zich over de uitgestrekte zandplaat in die richting door de wind boort en de duinen beklimt, ziet de 'nieuwe' voogdwoning, gebouwd in 1956. Ook deze groene 'voetbalkantine', die Toxopeus in 1965 achterliet, zal er binnenkort niet meer zijn. Voor Kerstmis zal de woning worden gesloopt, als de hongerige Waddenzee het pand dan al niet zelf heeft verslonden.

In drie weken tijd heeft het zeewater - over een lengte van 120 meter - 25 meter duin van de noordkant van het eiland afgenomen. De waterstand was bijna een meter hoger dan normaal. De voogdwoning, tot donderdag het onderkomen van medewerkers van Rijkswaterstaat, staat daardoor ineens aan de rand van de afgrond, vier meter diep. Staatssecretaris M. de Vries (Verkeer en Waterstaat) en haar ambtelijke gevolg, die zaterdag poolshoogte kwamen nemen, wisten nog net de voordeur van het pand te bereiken. De tegels van het toegangspaadje dreigden onder hun voeten de diepte in te glijden.

Rottumeroog is een 'wandelend' eiland: door de stroming neemt de zee in het noorden en westen stukken land af en levert dat aan de zuid- en oostzijde weer aan. De afgelopen vier eeuwen heeft het eiland zich tien kilometer in zuidoostelijke richting bewogen. De afbraak verloopt echter sneller dan de aanwinst. Het eiland wordt steeds kleiner.

Kale zandplaat
'Oog' is, in tegenstelling tot het twee kilometer westwaarts gelegen Rottumerplaat, begroeid. Op de duinen staan helmgras, biestarwe en zandhaver en naast de voogdwoning verwaaien boom- en struikresten, overblijfselen van Toxopeus' tuin. ''Maar uiteindelijk zal er van het eiland niets anders overblijven dan een kale zandplaat,'' zegt Simon van den Berg (58), toezichthouder van Rottumeroog namens Rijkwaterstaat. ''De vraag is alleen hoelang we dat kunnen uitstellen.''

De bewoners van het eiland, en later Rijkswaterstaat, hebben altijd geprobeerd de natuur 'bij te sturen'. Er werden kunstmatige zeeweringen geplaatst om de slagkracht van het water te breken. Stuifwanden moesten zand opvangen, zodat helmgras kon worden geplant om duingroei te bevorderen.

Veel zoden aan de dijk bleek dit uiteindelijk niet te zetten. Rijkswaterstaat besloot daarom in 1991 de kunstmatige verdediging op te geven en het eiland geheel aan de elementen over te laten. Hendrik Toxopeus, de zoon van de laatste eilandvoogd, kon dit niet verkroppen. Hij bezette het eiland en ontving uit alle hoeken van het land - en vooral uit Groningen - emotionele steunbetuigingen. Rottumeroog was een uniek eiland dat niet zomaar aan de natuur kon worden overgelaten.

De toenmalige minister Maij-Weggen besloot daarop dat Rijkswaterstaat, in samenwerking met de in allerijl opgerichte Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat, de natuur mocht blijven 'begeleiden' met behulp van zandschermen en helmgras. Na vijf jaar zou de situatie opnieuw worden beoordeeld.

De volgende minister, Jorritsma, schoof het gevoelige onderwerp weer door naar een volgend kabinet. Rijkswatersstaat mocht van haar opnieuw voor vijf jaar doorgaan met de 'natuurlijke' beschermingswerkzaamheden, al moet de situatie jaarlijks worden geëvalueerd.

De schrijvers Godfried Bomans en Jan Wolkers maakten Rottum in 1971 wereldberoemd in Nederland door ieder een week op 'Plaat' te verblijven en radiocontact te onderhouden met verslaggever Willem Ruis. Durft de nieuwe bewindsvrouw De Vries het alom bejubelde Groningse eilandje definitief op te geven?

De staatssecretaris, per reddingsboot aangesneld en in teletubbie-achtig overlevingspak gehesen, wilde het tijdens haar bliksembezoek zo hard niet stellen, maar haar woorden waren duidelijk. ''Prachtig uitzicht,'' begon ze, aangeland op het duin bij de voogdwoning. ''De zee kan gewelddadig zijn,'' vervolgde ze, starend naar de afgrond.'' En ze besloot: ''De natuur moet je op sommige plekken zijn gang laten gaan. Misschien moeten we het eiland maar aan haar overlaten.''

Het kon Simon van den Berg nauwelijks meer deren. De grootste pijn is al geleden. Van den Berg zag het eiland het laatste jaar in sneltreinvaart aftakelen. Samen met drie collega's draagt hij zorg voor de bescherming en, indien nodig, voor de ontruiming van het eiland. Deze zomer moest de opslaggarage van Rijkswaterstaat al worden weggehaald. Door het barre zomerweer had de zee een groot deel van de noordzijde uit het eiland weggenomen.

Twee weken geleden sliepen Van den Berg en zijn collega's voor het laatst in de voogdwoning, waar zij gewoonlijk in het voor- en najaar verbleven. Donderdag werd het huisje, met pijn in het hart, leeggeruimd. Van den Berg: ''Toen ik als kind met de garnalenvissers meevoer, kwam ik al op Rottumeroog. En de laatste 25 jaar beschouw ik het als mijn tweede huis. Maar nu denk ik soms: hou maar op met die beschermingswerkzaamheden. Tegen de natuur valt niet op te boksen. Over 25 jaar bestaat het eiland niet meer.''

Cultuurhistorie
Een schrale troost is dat Rottumerplaat, met een oppervlakte van negenhonderd hectare drie keer zo groot als 'Oog', groeit en Rottum in zijn geheel daardoor niet afneemt. De fauna van het beschermde natuurgebied heeft baat bij zo weinig mogelijk menselijk ingrijpen. Waarom dan toch al die heisa? Van den Berg: ''Het is een stukje cultuurhistorie. Al honderden jaren knokken bewoners voor behoud van Oog. Dat geef je niet zomaar op. Ook al weet je dat je de strijd gaat verliezen.''

Bron:
Het Parool
9 november 1998