De landslakken van Rottumeroog kritisch bekeken

door Jaap van der Veen en Ad Hovestadt

Op 23 september 1994 inventariseerden vier leden van de Nederlandse Malacologische Vereniging het eiland Rottumeroog voor de tweede maal op mollusken, nadat in 1981 een grote groep NMV-ers het eiland had bezocht. Twee van hen hielden zich bezig met marien materiaal, de twee anderen legden zich met name toe op landslakken. Aan de hand van de inventarisatie van de laatsten is het interessant stil te staan bij twee fenomenen: de kolonisatie van een eiland en de biotoopbenutting door landslakken.

Na het inventariseren van de slakken van het "cleijn eilant Rottum" dringen zich enige vragen op omtrent de oorsprong van het gevonden materiaal. Immers sinds jaar en dag beweegt het eiland zich geïsoleerd van andere eilanden gestaag oostwaarts. Er is geen contact geweest met andere eilanden en kilometers zoute zee werken als dispersie-barrière tussen het eiland en het vasteland. Spontane kolonisatie lijkt uitgesloten. De vraag rijst hoe de introductie van slakken dan heeft plaatsgevonden.

Verspreiding kan slechts epizoöchoor (op dieren) of anthropochoor (via de mens) hebben plaatsgevonden. Epizoöchore verspreiding van slakken en/of eieren daarvan is slechts aannemelijk voor watermollusken (en wellicht voor Oxyloma elegans en Succinella oblonga). Men denke aan vervoer aan snavels, poten en veren van watervogels. Voor de meerderheid van de soorten is de mens verantwoordelijk voor de invoer van slakken op Rottumeroog (Nijs, 1992).

Nu heeft het eiland al een lange geschiedenis achter de rug: kloosterkronieken maken al in 1219 melding van stormrampen op Rottum. In 1483 roofden Hamburgers er goederen en staken pakhuizen in brand. Een halve eeuw later stond het bekend als zeeroversnest en in de Tachtigjarige oorlog was het een steunpunt van de watergeuzen (Ellenbroek, 1990). Genoeg reden om aan te nemen dat de mens via kleren,schoeisel of meegenomen goederen landslakken heeft geïntroduceerd op het eiland. Van moedwillige introductie van slakken is -in tegenstelling tot konijnen en hazen- niets uit de literatuur bekend.

Kolonisatievolgorde
Valovirta (1974) stelde een volgorde vast, waarin slakken eilanden in de oostzee in bezit namen, Hij merkte op dat bij deze kolonisatie geen verband te ontdekken was met de afstand van die eilanden tot het vasteland. Met weglating van de soorten, die niet in het Waddengebied voorkomen, zou deze volgorde ook voor Rottumeroog kunnen opgaan en er als volgt uitzien:

Oxyloma elegans
Vallonia pulchella
Pupilla muscorum
Euconulus fulvus
Nesovitrea hammonis
Cochlicopa lubrica
Deroceras laeve
Columella aspera
Arion subfuscus
Punctum pygmaeum
Zonitoides nitidus
Cepaea hortensis
Deroceras reticulatum
Trichia hispida

Afgaande op gegevens in Visser (1983) en Kaas (1981) , zijn ooit de volgende soorten op Rottum gevonden:

Arion intermedius
Carychium minimum
Cepaea nemoralis
Cochlicopa lubrica
Deroceras laeve
Deroceras reticulatum
Oxyloma elegans
Pupilla muscorum
Succinea oblonga
Trichia hispida
Vallonia excentrica
Vallonia pulchella
Vitrina pellucida

Op basis van de ideale kolonisatievolgorde van Valovirta zouden er dus op Rottumeroog meer soorten te verwachten zijn, namelijk: Euconulus fulvus, Nesovitrea hammonis, Columella aspera, Arion subfuscus, Punctum pygmaeum, Zonitoides nitidus en Cepaea hortensis.

Het al dan niet in werkelijkheid voorkomen van deze soorten op Rottum lijkt afhankelijk van twee factoren:

1. het voor vestiging geschikte biotoop moet aanwezig zijn,
2. de grens van het verspreidingsgebied van een soort moet nabij zijn ( de soort moet in de buurt          voorkomen)

Biotoopkeuze
Op een eiland als Rottum zijn -wat het eerste punt betreft- de volgende (micro)biotopen/vegetatietypen te onderscheiden (gebaseerd op de indeling van visser (1983)):

A. jonge duinen met o.a. helm
B. oudere kalkrijke binnenduinen
C. secundaire duinvalleien met zeggen/riet-vegetatie overgaand in struweel van duindoorn/vlier en          zachte berk ("de tuin van Toxopeus")
D. hoge kwelder met o.a. engels gras
E. middenkwelder met lamsoor/zeeweegbree
F. lage kwelder met zeekraal

Visser geeft voor de Waddeneilanden een overzicht van het voorkomen van slakken in verschillende vegetatietypen. Voor de op Rottum voorkomende vegetatietypen is in tabel 1 weergegeven welke slakken (incl. kwelderslakken en zeenaaktslakken!) er in zouden kunnen voorkomen. In de tabel is een onderscheid gemaakt tussen slakken met vooral een kustverspreiding en slakken met vooral een vastelandsverspreiding. Hieraan zijn toe te voegen de niet in de tabel opgenomen slakken die gebonden zijn aan menselijke activiteiten en nederzettingen. Visser noemt onder deze 'cultuurvolgersgroep': Oxychilus alliarius, Oxychilus draparnaudi, Oxychilus cellarius, Limax flavus, Limax maximus, Milax gegates, Aegopinella nitidula, Discus rotundatus, Trichia hispida, Cepaea hortensis en Helix aspersa.

Voor alle genoemde slakken lijkt een geschikt biotoop op Rottum aanwezig.

Verspreidingsgebied
De kans op daadwerkelijke vestiging lijkt groter, wanneer de grens van het verspreidingsgebied nabij is (i.c. het voorkomen op Schiermonnikoog of het in meerdere uurhokken voorkomen binnen een afstand van 30 km).

In de voorlaatste kolom van tabel 1 is op basis van verspreidingskaartjes van landslakken (Gittenberger et al., 1984) en andere bronnen (Swennen, 1987; van Benthem Jutting, 1956) aangegeven of voor vestiging op Rottum aan dit criterium wel of niet is voldaan.

Van de "cultuurvolgersgroep" voldoen aan dit vestigingscriterium:

Discus rotundatus
Oxychilus cellarius
Limax maximus
Trichia hispida

Deze vier soorten zijn aan de tabel toegevoegd.

 

Resultaten inventarisatie
Tenslotte dienen we de resultaten van de recente inventarisatie van de landslakken van Rottumeroog op 23 september 1994 te vergelijken met de lijst van potentieel aan te treffen landslakken. Gevonden zijn de volgende soorten:

Deroceras reticulatum
Vallonia pulchella
Succinella oblonga
Oxyloma elegans
Vitrina pellucida
Pupilla muscorum
Cepaea nemoralis
Cochlicopa lubrica
Cochlicopa lubricella
Trichia hispida
Nesovitrea hammonis
Carychium minimum
Discus rotundatus

Deze resultaten zijn weergegeven in de laatste kolom van de tabel.

Tabel 1. Voorkomen van landslakken in verschillende vegetatietypen op Rottumeroog met de geschatte kans op voorkomen aldaar en de actueel waargenomen presentie (legenda vegetatietypen: zie tekst; kans = kans op aanwezigheid; pres = werkelijk gevonden op Rottum 1994).

  Slakken met een voorkeur voor kustgebieden:

Slakken

A

B

C

D

E

F

Kans

Pres

Hydrobia ulvae

X

+

+

Alderia modesta

X

+/-

Limapontia depressa

X

X

+/-

Assiminea grayana

X

-

Ovatella myosotis

X

X

+

Pupilla muscorum

X

X

+

+

Cochlicopa lubricella

X

X

+

+

Candidula gigaxii

X

-

Candidula intersecta

X

-

Monacha cantiana

X

-

 Slakken met een grote verspreiding op het vasteland: 

Slakken

A

B

C

D

E

F

Kans

Pres

Arion intermedius

X

X

+

Arion ater rufus

X

+

Carychium minimum

X

+

+

Cepaea nemoralis

X

+

+

Cochlicopa lubrica

X

+

+

Columella aspera

X

-

Deroceras laeve

X

+

Deroceras reticulatum

X

X

+

+

Euconulus fulvus

X

+

Nesovitrea hammonis

X

X

+

+

Oxyloma elegans

X

+

+

Punctum pygmaeum

X

X

+

Succinea oblonga

X

+

+

Vallonia excentrica

X

X

+

+

Vallonia pulchella

X

+

+

Vertigo antivergo

X

+

Vertigo pygmaea

X

X

X

+

Vitrina pellucida

X

X

+

+

Zonitoides nitidus

X

+/-

Discus rotundatus

+

+

Oxychilus cellarius

+/-

Limax maximus

+

Trichia hispida

+

+

Discussie
De op basis van de ideale kolonisatievolgorde extra te verwachten soorten komen allen voor in tabel 1 (op Arion subfuscus na: geen geschikt biotoop aanwezig). Ook al op basis van biotoopvoorkeur zouden ze dus op Rottumeroog moeten kunnen voorkomen.

Van deze soorten zijn Euconulus fulvus, Columella aspera, Punctum pygmaeum, Zonitoides nitidus (relatie met zoet water!) en Cepaea hortensis evenwel niet en nooit aangetroffen.

Vergelijken we de resultaten van de recente inventarisatie met het voorkomen van slakken op Rottum volgens verpreidingskaartjes, dan vallen drie "nieuwe" soorten voor het eiland op: Nesovitrea hammonis, Cochlicopa lubricella, en Discus rotundatus, soorten die overigens ook wel verwacht konden worden.

Niet gevonden zijn de te verwachten kwelderslakken Alderia modesta, Limapontia depressa (beide relatie met Vaucheria) en Ovatella myosotis (wel tijdens de laatste excursie gemeld van Rottummerplaat) . Waarschijnlijk komen deze wel voor, maar zijn ze door de korte verblijftijd op het eiland over het hoofd gezien. Datzelfde geldt voor Deroceras laeve en Arion intermedius, bij eerdere inventarisaties wel waargenomen.

Een zestal landslakken is -op basis van biotoopvoorkeur en de nabij het eiland liggende grens van het verspreidingsgebied- alsnog te verwachten: Arion ater rufus, Vertigo antivergo, Vertigo pygmaea, Limax maximus, Euconulus fulvus en Punctum pygmaeum. Daarnaast bestaat er een kleine kans ooit Zonitoides nitidus en Oxychilus cellarius op Rottumeroog aan te treffen. Deze verwachting wordt -voor vier van bovengenoemde zes soorten- gesteund door Van Benthem Jutting (1956), die ze zo'n 35 jaar geleden al van Schiermonnikoog meldde naast vele andere in de tabel genoemde soorten (Limax maximus en Euconulus fulvus evenwel niet, ook niet Zonitoides nitidus en Oxychilus cellarius).

Een langduriger en dus gedegener inventarisatie zou verwachte soorten mogelijkerwijs aan het licht kunnen brengen, zodat ideaalbeeld en werkelijkheid in elkaar kunnen vallen.

Summary
The occurrence of land- and brackish watermolluscs on the Dutch Wadden-island Rottumeroog is discussed, as well as the probable order of succession in which colonization of this end ether islands takes place.

Literatuur
Benthem Jutting, W.S.S. Van, 1956. Land- en zoetwatermollusken van Texel, Vlieland,Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog, Basteria 20:2+3

Ellenbroek, W., 1990. Het wandelende wad, Volkskrant 14/4/1990)

Gittenberger E., W. Backhuys & Th. E. J. Ripken, 1984. De landslakken van Nederland, KNNV Hoogwoud.

Kaas,P., 1981. Een nostalgische excursie naar Rottumeroog (en naar de kop van Drente), Corr.Blad NMV no 203.

Nijs, R.J.V., 1982. Ecologie theorie en praktijk, De Nederlandse boekhandel, Antwerpen/Amsterdam.

Schortinghuis, D.H., 1975. Cleyn eilant Rottum, Uitg. Knoop & Niemeijer, Haren, 119 pp. (2e druk).

Swennen,C., 1987. De Nederlandse zeenaaktslakken, WM 183, KNNV Hoogwoud.

Valovirta, I., 1974. The Daltic island survey, Malacologia 16.

Visser, G., 1983 Land- end freshwater molluscs and their environment on the Wadden Sea islands, Ecology of the Waddensea, report 10, Balkema Rotterdam.

 

Bron:
Correspondentieblad van de
Nederlandse Malacologische Vereniging
No. 281 - november 1994