Rottums geweld

Door: W.F. Geradts

Volgens redacteur Karel Knip staat Rottum bloot aan het geweld van een almaar groeiend leger watertoeristen (NRC Handelsblad, 4 september). Knip is echter slachtoffer van de misvatting die bij alle niet-wadvaarders op een of andere manier is gegroeid, wellicht uit diepe deernis met de zeehond - de misvatting als is het Wad met schepen bezaaid, ten detrimente van de natuur.

In werkelijkheid gaan langs (!) Rottum naar zee 0-4 jachten per tien kilometer vaarweg (telling 1988, waarna nauwelijks iets veranderd is). Dat is het laagste gemeten kwantum van het hele Wad.

Er vaart daar haast niets. Wat er vaart spoedt zich bij kolkende eb langs het eiland naar zee op weg naar bijvoorbeeld Noorwegen of vaart van Lauwersoog naar Delfzijl of omgekeerd en heeft dan geen tijd voor een uitstap noordwaarts naar Rottum, want vier wantijen vragen op die route om spoed. Ook die route "scoort' nul tot vier schepen.

Op Rottum aanleggen is bijkans ondoenlijk. De Lauwers is een zeegat met veel stroom, de Eems ook, waarin geen wadvaarder zal ankeren anders dan in grote nood of bij windstil weer. De enigen die Rottum betreden zijn groepen wadlopers, met toestemming.

Dat leger van Knip vaart op Loosdrecht, misschien bij Harlingen. Verder durft het leger niet. Wat vaart in het geduchte wantijgebied oostelijk van Harlingen is niet groter dan tien procent van alle vijftienhonderd schepen op de Wadden, dus 150 schepen, volgens de havenmeester van Ameland. Iets verder, bij de Engelsmanplaat halverwege Harlingen-Rottum, komt de telling 1988 op 10 tot 14 jachten per 10 kilometer en onlangs telde men daar bij een waarneming 35 scheepsbewegingen per etmaal. Zelf zag ik, in juni tijdens een etmaal langs (!) Rottum varend, 0 schepen op mijn weg.

Wat de natuur betreft: zeehonden houden van zeilschepen. Onlangs zwommen er wel vijftig naar en vervolgens om ons geankerde schip. En in afgesloten gebieden zijn zeehonden schuwer dan in open gebieden.  

 

Bron:
NRC Handelsblad
11 september 1993