Wad aan de wandel

Door: Chris Sprangers

Nederlandse wetenschappers gaan gezamenlijk de verdronken geschiedenis van de Waddeneilanden boven water halen. Het Wad is een extreem dynamisch gebied; eilanden zijn gekomen en gegaan.

Het was maar een klein stukje in de Volkskrant anderhalve week geleden: ‘Historici op zoek naar verdwenen Waddeneiland’. Onwillekeurig schrik je dan even: Schier zal toch niet kwijt zijn? Maar nee, wat we hebben aan Waddeneilanden, ligt er allemaal nog; het is alleen dat er vroeger meer zijn geweest en dat is waar een interdisciplinair team van wetenschappers naar op zoek gaat. Op kaarten uit de zestiende eeuw tref je ze nog aan. Bosch bijvoorbeeld, dat tussen Schiermonnikoog en Rottumeroog lag en in de Middeleeuwen nog bewoond was. De Allerheiligenvloed van 1570 sloeg bebouwing en dijken weg, waarna de zee vrij spel kreeg. Men heeft nog amechtig geprobeerd het eiland bewoond te houden, maar de Kerstvloed van 1717 betekende de definitieve doodklap. In de loop van de achttiende eeuw verdween het eiland definitief onder de golven; net als het voormalige eiland Heffezand ­ ten zuiden van het ook verdwenen Bosch ­ en Buise, dat ergens tussen de Duitse waddeneilanden Juist en Nordeney lag. Ook Griend, nu een vogeleiland halverwege Harlingen en Terschelling, was vroeger bewoond. ‘Daar halen we nog steeds bakstenen en potscherven naar boven’, zegt geoloog Albert Oost, die zich voor Rijkswaterstaat intensief met het Wad bezighoudt. En aan de westpunt van Ameland kwam begin negentiende eeuw het voormalige dorp Sier onder de duinen vandaan; daarna kwam het op het strand te liggen en vanaf 1950 verdween het in het Borndiep. Het Wad is ­ zoveel is wel duidelijk ­ een zeer dynamisch gebied. ‘Ieder getij stroomt er in het Nederlandse deel van het Wad 4.300 miljoen kuub water in en uit’, aldus Oost. ‘Dat zijn gigantische krachten.’ Desondanks heeft Rijkswaterstaat weinig moeite de kustlijn op die plaats te houden waarvan in 1990 besloten is dat hij daar hoort. RWS doet dat sinds die tijd met zandsuppleties, om de kust zo met natuurlijk materiaal te voeden. ‘In de buurt van natuurgebieden geven we de zee soms wat meer vrijheid’, aldus Oost, ‘maar daar waar mensen wonen, houden we de kust ­ met succes ­ op zijn plaats.’

Wad wandelt zuidwaarts
Zesduizend jaar geleden lagen de voorlopers van de huidige Waddeneilanden tussen de vijf en elf kilometer verder naar het noorden. De zee nam bij vloed aan de Noordzeekant van de eilanden zand weg en zette dat bij aflopend tij voor een deel weer aan de zuidzijde af, aldus tegemoetkomend aan de zandhonger van de Waddenzee. De eilanden liepen zo in de loop van duizenden jaren naar het zuiden. Tegelijkertijd steeg ook de zeespiegel, waardoor de kust van het vasteland zich zuidwaarts verplaatste, wat hoger gelegen stukken als eilanden achterlatend. De dynamiek wordt verder versterkt doordat in de oostelijke Waddenzee de zeegaten, waardoor het Noordzeewater het wad op- en afstroomt, voortdurend opschuiven, daarbij de getijvolumes van elkaar overnemend, met alle gevolgen voor de tussenliggende eilanden van dien. Deze beweging die, zo blijkt uit onderzoek, al sinds de veertiende eeuw gaande is, leidt momenteel tot een zo snelle afname van de omvang van het zeegat het Schild tussen Rottumeroog en Rottumerplaat, dat het gat ieder moment kan dichtslaan, aldus Oost. ‘Dan zitten Rottumeroog en Rottumerplaat aan elkaar vast, en heb je een eiland van zo’n dertien kilometer lang ­ net iets kleiner dan Schiermonnikoog, maar dan helemaal onbewoond.’

Bron:
Intermediair
24 mei 2006

Reactie Bestuur SVRR: Navraag tijdens de vergadering van juni 2006 van de BAKR leerde dat er inderdaad enige tijd sprake is geweest van het ondieper worden van het Schild. Momenteel (18 juni 2006) is daar echter geen sprake meer van. Het water stroomt zo snel door het Schild dat van dichtslibbing nu zeker niet aan de orde is en de eilanden Rottumeroog en Rottumerplaat -althans op dit moment- niet aan elkaar vastgroeien.