Kijk! Een KBV'tje ...*
*(Klein Bruin Vogeltje)

Door: Mike de Leede
Foto's: Andries de la Lande Cremer

Bijna dertig jaar terug verwerft Rottumerplaat ineens landelijke bekendheid door de 'overzomeringen’ van schrijvers Jan Wolkers en Godfried Bomans. Beide heren brengen in juli 1971 onafhankelijk van elkaar een week door op deze 'meest verlaten plek van Nederland'. Het enige contact dat de auteurs met de buitenwereld onderhouden is met quizmaster en presentator Willem Ruis, via een dagelijks radiopraatje voor Vara en Avro.

Stadsmens Bomans wordt bijna gillend gek van de eenzaamheid. Hij heeft vooral last van de wind, houdt een 'katterig en triest' dagboek over zijn 'vrijwillige ballingschap’. bij en sterft maanden later aan een hartaanval. Over een oorzakelijk verband wordt tot op de dag van vandaag gespeculeerd.

Natuurliefhebber Wolkers wordt tijdens zijn survivalweek hopeloos verliefd op de Wadden, redt en passant een zeehondje en publiceert zijn wonderlijke ervaringen met de dieren in het boek Groeten van Rottumerplaat. Hij woont sindsdien op het vier eilanden naar links gelegen Texel.

De Wadden zijn sinds mensenheugenis aart verandering onderhevig. Als gevolg van getijstromen, golven en wind ontstaan voortdurend zandplaten en ruige eilandjes, die vaak ook weer verdwijnen. Zo liggen rond de Middeleeuwen in het gebied tussen Schiermonnikoog en het Duitse Borkum de eilandjes Bosch, Corenzand en Heffezand. Waarschijnlijk graast er het vee van de boeren die op Bosch bivakkeren.

Corenzand en Heffezand verdwijnen in de zestiende eeuw letterlijk van de kaart. Later verdwijnt ook grotendeels Bosch, als gevolg van de Allerheiligenvloed van 1570. Er blijft alleen een hoge zandplaat over: de Boschplaat. Tussen deze Boschplaat en de restanten van Rottum ontstaat vanaf 1833 een rif, de Noordwestplaat, dat rond 1860 zulke afmetingen aanneemt, dat het de naam Rottumerplaat krijgt. Omdat het precies op de plaats ligt waar rond 16oo het voormalige Rottum ontstond. Rottumerplaat blijkt een blijvertje te zijn. Aan de westzijde sluiten langzaam ontstane zandplaten zich aan. En in 1959 groeit ook de Boschplaat, die zich naar het zuidoosten heeft verplaatst, vast.

Rond 1950 besluit de overheid een begin te maken met het inpolderen van de Waddenzee. Als onderdeel daarvan bouwt Rijkswaterstaat tussen 1952 en 1980 op Rottumerplaat een stenen onderkomen voor veertig arbeiders en legt een zeewerende stuifdijk aan, die aansluit op een bestaand duin op het zuidoostelijke deel van bet eiland. Plaatselijk wordt de dijk met betonmatten versterkt.

Als de inpoldering van de Waddenzee rond 1980 definitief wordt afgeblazen, krijgt de natuur er weer mensloos vrijspel. Oostelijke buurman Rottumeroog 'wandelt’ sindsdien langzaam richting de Eemsmond. Of het driehonderd hectare tellende eilandje geheel daarin zal verdwijnen (en hoe lang dat nog zal duren), valt niet te voorspellen. Rottumerplaat is anno 2004 ruim drie keer zo groot en groeit gestaag verder Het ligt nu elf kilometer uit de Groningse kust. Aan de noordkant is inmiddels een rif ontstaan dat strand en duinen tegen de Noordzee beschermt.

"Sinds 1981 vallen Rottumerplaat en Rottumeroog onder de Natuurbeschermingswet”, vertelt verantwoordelijk boswachter Albert Corté, die er wekelijks patrouilleert. “Het kustbeheer rond de eilanden wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat. Mijn werkgever Staatsbosbeheer is verantwoordelijk voor het natuurbeheer, het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij voor het waddenbeleid. Rottumerplaat wordt als stiltegebied voor broed- en trekvogels zo veel mogelijk met rust gelaten. Het heeft unieke kwelders en natuurlijke duinen, langs een inmiddels drieënhalve kilometer lange, maanvormige dijk.

Tweemaal per jaar wordt het eiland met hulp van vrijwilligers ontdaan van zwerfvuil. Verder is menselijk bezoek niet toegestaan. De natuur mag er ongestoord haar gang gaan. Het eiland verandert onder invloed van de elementen voortdurend van vorm, grootte en plaats. Voor bedreigde vogelsoorten als plevieren en sterns is dat uitermate gunstig: vanwege het grote aantal potentiële broedplaatsen en de rust. Wat dat betreft is Rottumerplaat volstrekt uniek. Het is met voorsprong het meest dynamische gebied in de Waddenzee."

In dit ontoegankelijke vogelparadijs telt en observeert Roelf Hovinga (25) met een collega in volstrekte afzondering broedvogels. Van half april tot half augustus zijn zij voor Staatsbosbeheer de bewakers en vogelwachters op Rottumerplaat. Wat bezielt iemand om vijf maanden tussen duizenden vogels te gaan zitten? Ik werk hier in de schoonste lucht van Nederland. Als je hier de luchtvervuiling meet, denk je in eerste instantie dat je meter kapot is." Hovinga zit in het zonnetje bovenop zijn negen meter hoge uitkijktoren, terwijl de kwelders onder hem langzaam droogvallen en roodgroen kleuren. Buiten het broedseizoen woont hij in het Friese Harkema. Drie jaar terug studeerde hij af in bos- en natuurbeheer, waarna hij via Staatsbosbeheer als vogelwachter op Rottumerplaat terecht kwam, voor een gage van 340 euro per week. Een unieke kans om werkervaring op te doen. Je komt hier anders namelijk nooit. Het is een voor pubbek verboden gebied, een afgelegen natuurreservaat. Fantastisch natuurlijk voor een net afgestudeerd functionaris. Inmiddels heb ik mijn tweede seizoensverslag ingeleverd en ik denk erover hij te tekenen voor mijn derde seizoen."

Voormalig collega Brenda Zoer (24), bioloog uit Groningen, vond het na één seizoen welletjes. Ze miste haar vriend en het leven aan de wal. Ik was op zoek naar arbeidservaring en vond het een kick om in 2002 vijf maanden op Rottumerplaat te mogen werken. Het jaar ervoor bestudeerde ik het gedrag van lepelaars op Schiermonnikoog. Op Rottumerplaat keek ik letterlijk naar alles. Zelfs naar te laag overvliegende (sportvliegtuigen en te dichtbij komende plezierjachten, waarvan we de nummers noteerden. De eigenaren kregen later een waarschuwing of een boete."

De nieuwbakken vogelwachters vervingen de oudgedienden Date Lutterop en Giny Kasemir, die na veertien jaar vogeltjes kijken en tellen in 2002 moesten verkassen naar de zandplaat Griend. “Toen we destijds per boot werden afgezet op Rottumerplaat stond er een keiharde oostenwind. Er waren hoge golven”, herinneren ze zich. “Maar toen we voor het eerst onze uitkijktoren op klommen, kwamen opmerkelijk veel vogels even in de bosjes rondom zitten. Alsof ze met ons wilden kennismaken. De rust is overigens betrekkelijk Vooral scholeksters en zilvermeeuwen produceren veel kabaal."

De vogelwachters van Rottumerplaat hebben een vast aantal taken, waar dagelijks meer uren in zitten dan je als argeloze buitenstaander verwacht. Hun voornaamste stek is de uitkijktoren, naast hun simpele stenen verblijf in de beschutting van een duinpan. Vooropstaat dat ze tijdens hun werkzaamheden (toezicht, voorlichting, inventarisatie en wekelijkse rapportage aan Staatsbosbeheer) de rust zo min mogelijk verstoren.

"Tijdens het broedseizoen betekent dat: zo dicht mogelijk bij de bebouwing blijven, zo min mogelijk op het vlakke zand komen”, vertelt Roelf. “Dat ligt heel precair. Schrik je bijvoorbeeld een kolonie sterns op, dan duiken rondvliegende meeuwen meteen op hun eieren en smoor je mogelijk een komende generatie in de kiem. Dat wil je als vogelliefhebber natuurlijk niet op je geweten hebben."

Bij mooi weer gaan de vogelwachters zo vroeg mogelijk uit de veren. Eerst kijken of er nieuwe vogels zijn gearriveerd, dan pas ontbijten. Bij slecht weer tikken ze bij de gaskachel op de pc verslagen en tellingen uit. De gebeurtenissen aan de andere kant van het water volgen ze ’s avonds op de tv. Contacten met de wal worden onderhouden per gsm. Onderling moeten ze het goed met elkaar kunnen vinden, ze moeten gevoel voor humor hebben en houden van rust, stilte en vogels. Over dat laatste kunnen ze uren boeiend verhalen. “Hoogtepunt van afgelopen seizoen was een kraanvogel die overvloog”, vertelt Roelf, die graag vogels tekent tijdens de lange, dagelijks terugkerende wachtperiodes. “Ik heb toen meteen onze collega’s op Rottumeroog gewaarschuwd, met wie we wel eens wedstrijdjes doen. Wie de meeste soorten op één dag telt bijvoorbeeld. Kijk daar, in die struik, een opvliegend kbv'tje (klein bruin vogeltje)!”

De zilvermeeuw is de meest talrijke broedvogel op het eiland. Hun kolonies liggen verspreid over de hogere, begroeide delen van het eiland, net als die van de eidereenden. Op de bijna kale strandvlaktes en tussen de jonge, lage duinen nestelen vooral sternkolonies: visdieven, noordse sterns en dwergsterns. Daar broeden ook de bontbek en strandplevier, naast enkele scholeksters. De lepelaar en velduil hebben ook een broedstek gevonden op Rottumerplaat. Het eiland krijgt tevens veel trekvogels op visite. Er zijn dit jaar onder meer ganzen, eenden, steltlopers, postduiven, wulpen, rosse grutto’s, houtsnippen, kiekendieven, visarenden en geelgorzen als tijdelijke logees gesignaleerd.

Half augustus hebben de vogelwachters 165 verschillende soorten vogels geteld die op Rottumerplaat neerstreken. “Het wachten is nu op de ordinaire huismus, die hier zeldzaam is", grapt Roelf. De oase van rust trekt tevens honderden zeehonden aan, die de zandbanken langs het eiland in de zomer als kraamkamer, rust- en zoogplaats gebruiken.

Eens in de veertien dagen mag één vogelwachter een weekend met verlof. Hij of zij wordt opgehaald met een Zodiac met buitenboordmotor en naar surveillanceschip De Harder in de vaargeul gebracht, die naar de Eemshaven vaart. Degene die aan wal gaat heeft een lange boodschappenlijst bij zich. En heeft de maandag erop veel te vertellen. Want op Rottumerplaat stokt op een gegeven moment conversatie, door gebrek aan gesprekstof. “De kans dat je hier verdwaalde wadlopers tegen het lijf loopt is nihil", vertelt Roelf. “Wel spoelde er onlangs een dode bruinvis aan. En flessenpost van twee elfjarige meisjes die schreven dat ze van pony’s hielden. Ik heb ze teruggeschreven: 'Wij houden van vogels.’”

In augustus tellen de vogelwachters tijdens de hoogwaterperiode in drieënhalf uur soms wel zeventigduizend vogels, zo’n veertig verschillende soorten wadvogels. Met behulp van een handmatig telapparaat en een telescoop. En een kanariegele landrover, die ook als observatiehut dienstdoet. “In de auto herkennen de vogels je niet als mens. Je verstoort ze dan minder”, verduidelijkt Roelf, als hij de Boschplaat oprijdt, waar het zwart ziet van de steltlopers. "Vorig seizoen is echt omgevlogen. Ondanks een zware zomerdip, waarin niets gebeurde. Alleen viel er door de hitte soms een vogel van het dak.”

 

 

Bron:
AD Magazine
ca. 2004